Hier zijn de boeren bezig met dorsstokken.
Nadat het graan gemaaid was, moest er gedorst worden om de graankorrels uit de aren te krijgen. Dorsen gebeurde begin vorige eeuw nog met de hand. Een groep mannen stond rondom het graan dat op een harde ondergrond lag, de dorsvloer en sloegen op het graan met een dorsvlegel (een lange stok met daaraan vast een kortere stok, die verbonden zit met een leren scharnier) of een dorsstok (een houten steel die aan het uiteinde uitloopt in een lange vork). Zo vielen de graankorrels uit de halmen. Dorsen gebeurde ritmisch (een tweeklap of een drieklap); tot ver in de omtrek was het geklop van het dorsen te horen. De dorsvloer moest ook aan speciale eisen voldoen. De vloer mocht niet te hard zijn, dan sloeg je de dorsvlegel kapot. Maar de vloer mocht ook niet te zacht zijn, dan kreeg je de korrels niet uit de halmen geslagen. Een harde, iets veerkrachtige grond was perfect voor het dorsen
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten