De boerin snijdt het brood en deelt dat met haar man, die het spek aansnijdt in de koekenpan met lange steel. Handig te gebruiken op open vuur, zo verbrandde je je handen niet. Spek werd erg veel gegeten en was afkomstig van een varken; elk jaar in november werd een varken geslacht. Als je spek uitbakte, dan hield je gesmolten vet, reuzel, over. Reuzel werd, samen met de restjes vlees die in het gesmolten vet zaten gebruikt om op brood te smeren, soms nog vermengd met stroop. Na de zware lichamelijke arbeid op zo'n dag was het goed om veel vet te eten. Reuzel was ook handig als vet om houten machines en de assen van karren te smeren.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten