Niet alle mensen lopen 's zomers even graag door en langs het roggeveld; vooral niet tijdens de bloei, wanneer zij allergisch zijn voor het fijne stuifmeel. Het gewemel der halmen in de wind, allerlei dieren vinden de roggeakker een plezierig onderdak voor veiligheid, rust en voedsel. De haas wisselt uit bos en wal naar deze beslotenheid en de kenner ziet aan smalle wissels en z.g. "stegen" waar het geregeld zijn pad liep. Ook de jachtopzichter moet deze gangetjes in de gaten houden, want de stropers kennen ze evenzeer en hangen er op hoop van zegen strik en strop voor. Nóg kwader kans is dan, dat er een reekalfje in gevangen wordt, want ook reeën verschuilen zich gaarne in de arentent, misschien minder voor de rijpende vrucht dan voor de talrijke voedzame grassen en kruiden tussen de halmen. Patrijzen lopen er door ploeg- en scheivoor en doen er evenmin kwaad als een volk korhoenders langs de zoom. Wie echter het ongeluk treft het graanveld in de buurt van bos en hei te hebben, waar zich een rot wilde zwijnen vestigde, houdt zich het hart vast, want deze onbehouwen dieren trappen alles plat, walsen behaaglijk op het ruwe stengelbed en kunnen door vreterij veel schade aanrichten. Deze komt pas aan het licht, als de maaidorser zo'n plek nadert, maar die maakt zoveel lawaai, dat het hele zwarte gezelschap reeds lang teruggewisseld is in het revier. De veldmuizen vluchten onder de grond; we zien er niet veel van evenmin als van wezel, mol of hermelijn die erop jagen, terwijl ook het kleine goed - ritnaalden, engerlingen, aardrupsen en emelten - onzichtbaar blijven. De huismussen, die bij zwermen op de melkrijpe korrels neerstrijken, genieten van hun maaltijd in dit nog stukje ongeschonden natuur.
Aren: Tarwe, gerst, spelt. teff en rogge groeien in aren.
Scheivoor: Ook wel de voor of bouwvoor genoemd, dat is de snede die de ploeg maakt.
Zoom: Een zoom vormt de overgang tussen bos en grasland.
Tekst: A.B. Wigman 1972
Foto: Laurits Andersen 1905
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten