Zoeken in deze blog

vrijdag 31 januari 2025

DE TIJD VAN TOEN: US MEM 1966

De koe draagt de onderscheiding, maar het is haar eigenaar die zich trots voelt. Terwijl zijn (achter) kleindochter lijkt weg te dromen en zijn vrouw zich verschuilt achter de prijswinnares. Al sinds de Tweede Wereldoorlog fokt hij koeien die een optimale melkproductie kunnen leveren en nu is het eindelijk zover. 
Hij is de eigenaar van een 'prijsdier' dat 100.000 liter melk heeft weten te produceren. De dag na deze fotosessie, zal de 'superkoe', zonder sjerp en zonder fotografen, weer gewoon haar liters hebben gedoneerd. 

X

DE TIJD VAN TOEN: EEN PLASTIC LIEFDESNEST 1972


Holenbroeders zijn kieskeurige beestjes. Alleen de allerbeste plek is ze goed genoeg om jongen groot te brengen. De kastjes zijn gemaakt van, jawel, 100% onvervalst plastic. In die tijd gezien als heel modern en zeker niet ordinair, erg milieuonvriendelijk of onromantisch. Twee bevlogen jongeren timmeren kastje nummer achttien aan een boom in het stadspark. Het meisje in de zomerse jurk, moet zich uitstrekken om het kastje op z’n plek te houden. De jongen kan elk moment een klap met de hamer uit gaan delen. Gerda’s hoofd lijkt zich gevaarlijk dicht in de buurt van het stuk gereedschap te bevinden. Het gat in de voorkant van het kastje zit perfect op het noordoosten. Dan hoeven de vogeltjes niet in de wind te zitten. Invliegopening en locatie is het enige wat telt voor holenbroeders. Plastic is ze echt volkomen worst.

DE TIJD VAN TOEN: PRAATPALEN


Tot 2017 zag je ze langs elke Nederlandse snelweg: praatpalen. Om ongeveer de twee kilometer stond zo'n gele telefoonzuil. Had je autopech, dan kon je hiermee contact zoeken met de helpdesk van de ANWB, zoals op deze foto uit 1974 gebeurde. Je vertelde bij welk hectometerplaatje je je bevond en dan was de redding - als het goed was - nabij. De opkomst van de mobiele telefonie maakte deze iconische praatpalen overbodig. Daarom besloot de ANWB ze na bijna zestig jaar met pensioen te laten gaan. In andere Europese landen zijn deze telefonische hulplijnen overigens nog niet uit het straatbeeld verdwenen.

DE TIJD VAN TOEN: VISSENDE JEUGD IN DE JAREN '70


In de jaren 70 behoorde vissen in ieder geval tot de mogelijkheden. Met een bamboehengel trok je naar de dichtst bijgelegen vijver. Plak vers brood mee, waar je balletjes uit draaide voor aan de haak. Meestal kleine visjes, maar een brasem of karper zou het hengeltje ook vervaarlijk krom trekken. Je trok de landerijen in voor een mooie stek aan een vijver, kanaal of ander plekje waar je een visje aan de haak kon slaan.

X

DE TIJD VAN TOEN: LACHGAS BIJ DE TANDARTS (FOTO 1988)


Een bezoek aan de tandarts; het is niet ieders favoriete bezigheid. Wellicht denkt deze dame in de stoel daar anders over. Zij krijgt tijdens haar bezoek een neuskapje met lachgas toegediend.
 Het verdovingsmiddel was in 1988 nog relatief nieuw. In de Verenigde Staten was het al langer onder tandartsen bekend. Halverwege de negentiende eeuw experimenteerde de tandarts Horace Wells met het verdovingsmiddel en gebruikte het op zichzelf en zijn patiënten. In 1844 gaf hij als een van de eersten een demonstratie aan de Universiteit van Harvard. De patiënt kreeg echter te weinig lachgas toegediend waardoor de toeschouwers niet geloofden dat het hulpmiddel werkte. Inmiddels weten gezondheidsprofessionals wél precies welke dosering ze moeten toepassen en hoe ze het middel het beste in kunnen zetten. Het wordt veelal gebruikt op de spoedeisende hulp, bij bevallingen en op de prikpoli.

X

DE TIJD VAN TOEN: HOELAHOEPEN 1958

Midden in de hoepel staan en hem omhoog tillen. Hoepel tegen de taille, Knieën licht buigen en met beide handen de hoepel een flinke zwieper geven. En dan snel draaien met de heupen en maar hopen dat het lukt.

X

DE TIJD VAN TOEN: MOBIELE HOEFSMID 1961

Tot in de tweede helft van de vorige eeuw was de taak van de hoefsmid vaak een nevenfunctie van een gewone smid. Men ging met de paarden naar de smederij, waar zij 'warm' werden geslagen. Naast het bekappen, het afsnijden en bijvijlen van hoefranden plaatste hij ijzers onder de hoeven om slijtage door verharde wegen te voorkomen. Met zijn mobiele hoefsmederij maakte hij de ijzers precies passend. Hoefijzer-maatwerk dus! 

X

DE TIJD VAN TOEN: DRIE PAARDEN VOOR EEN MAAIMACHINE 1933


X

DE TIJD VAN TOEN: HONDENKAR MET MELKBUSSEN


X

DE TIJD VAN TOEN - HET BOERENPAARD: NOG SPRINGLEVEND (ARTIKEL 1982)


X

DE TIJD VAN TOEN: PAARD GETROKKEN HOOIHARK 1953

Geen gedoe meer met brede hooiharken en kromme ruggen van de vele mensen die traditiegetrouw hielpen om het hooi binnen te krijgen. Hooien was immers ’hands on deck’. Maar toen arbeid na de oorlog duurder werd en veel jongelui hun geluk buiten de landbouw gingen zoeken, moest er een andere manier komen. De mechanisatie kreeg er een boost door en in plaats van werken met grote groepen mensen, was een deel van het hooiwerk ineens te doen met één man, één paard en één hark.Vooral op het weidebedrijf was het een enorme sprong vooruit. Daar was men immers, naast melken, erg veel tijd kwijt aan de grasoogst. De vele bewerkingen maakte het arbeidsintensief: maaien, keren, nog eens keren, harken, opladen, afladen enz. De tijd die men ermee kwijt was, verschilde overigens enorm, want geen situatie was hetzelfde. Elk bedrijf had zijn eigen manier uitgevonden om het werk zo efficiënt mogelijk te kunnen doen. De een had een boomstam achter de trekker om het hooi mee bij elkaar te trekken, de ander werkte met touwen die als sleepnet fungeerden en eenmaal thuis werd van alles ingezet, van hooivork tot glijplanken en hijsinstallaties, om het hooi in de berg of op zolder te krijgen. 20 manuren per 1.000 kilo droog hooi in de schuur, was beslist geen uitzondering, helemaal als het slecht hooiweer was.

X

DE TIJD VAN TOEN: BOER MET PLOEG EN TWEESPAN CA. 1914


X

DE TIJD VAN TOEN: STALMEST LADEN


X

DE TIJD VAN TOEN: AAN DE DEUR WORDT WÉL GEKOCHT


X

DE TIJD VAN TOEN: HET LIEFST ZIT IK TUSSEN DE SPULLEN (ARTIKEL 1986)





X

DE TIJD VAN TOEN: DIE LEGE SCHAPPEN ZIE IK NIET EENS MEER (ARTIKEL 1986)





X









donderdag 30 januari 2025

DILSEN-STOKKEM (TOEN STOCKHEIM) KAPEL VAN O.L.V. MET GENDARMERIE


X

REKEM ( BOVENWEZETH-RECKHEIM) GOEDEN DAG


X

DE TIJD VAN TOEN: BOER EN OSSEN


SMID 2022


DE TIJD VAN TOEN: TIJD VOOR EEN PRAATJE (FOTO 1955)

Deze mannen zitten op het erf op melkbussen met elkaar te praten. De melkbus was onmisbaar op het boerenerf. Een goede melkbus was van staal en had geen lasnaad in de bodem. Er kon 40 liter melk worden opgevangen in een melkbus. Na het melken werd de melk in de melkbus gegoten en daar bewaard. De melkbussen werden aan de kant van de weg gereden en bleven daar staan tot ze door de melkrijder werden opgehaald om naar de zuivelfabriek te worden vervoerd.

X

DE TIJD VAN TOEN: HET SOCIALE LEVEN (FOTO 1949)

Omdat de werkzaamheden veelal met menselijke arbeidskracht werden uitgevoerd was onderlinge samenwerking hard nodig. Rogge maaien was zwaar werk, de gemaaide rogge prikte dwars door je kleding heen, maar omdat het met een groep mensen werd uitgevoerd was het wel een gezellige tijd van het jaar. Het vaste ritme van het seizoen zorgde voor duidelijkheid en structuur, maar tijd voor een praatje was er altijd. Als je 's avonds door de ruiten van de boerderij naar binnen gluurde zag je de boer waarschijnlijk iets lezen, een krant of een folder. De boerin was vast aan het handwerken. Er was altijd wel iets te stoppen of te verstellen, en als dat er niet was, dan werd er geborduurd.

X


woensdag 29 januari 2025

JAZZ BILZEN- JOEPIE BRENGT BLONDIE NAAR BILZEN 1978


X

 

DE TIJD VAN TOEN: VEEMARKT (FOTO 1912)

Op de veemarkt was het gezellig. De geur van stro en warme koeienlijven gaven een speciale sfeer. Het was een plezier om te kijken naar het spel van loven en bieden via handjeklap. Zo maakten de handelaar en degene die iets wilde kopen er een mooi spektakel van. De prijs werd bepaald op de markt en later in het café werd er afgerekend en werden de laatste roddels en verhalen nog eens doorgenomen.. Elke handelaar had een vaste plek, die vaak van vader op zoon werd doorgegeven. Zo wisten andere handelaren je altijd te vinden. Veel vrije tijd kenden de boer en de boerin niet in die tijd. Als er een jaarmarkt of veemarkt werd georganiseerd dan was dat een uitje dat zijn weerga niet kende. Zo'n jaarmarkt was ook een ideale ontmoetingsplaats voor jongeren. Veel jonge boeren en boerinnen troffen op de markt hun aanstaande echtgenoot of echtgenote. Op de markt was veel te zien en te beleven, een welkome afwisseling in de meestal rustige boerendorpen. Op de vele landbouwtentoonstellingen kwamen de boeren in aanraking met het nieuwste landbouwmaterieel en konden ze genieten van de nieuwe tractoren en andere werktuigen. Zo'n markt of tentoonstelling was een feest.

X

 

DE TIJD VAN TOEN: VARKENSBOER HAALT EERSTE PRIJS MET ZIJN ZEUG EN BIGGEN 1914


X

DE TIJD VAN TOEN: PRIJSVARKEN 1912


X

DE TIJD VAN TOEN: KINDEREN WERKEN MEE

Opgroeien op het platteland is leuk, je hebt volop ruimte en natuur om je heen. Maar het is ook meewerken met alles wat gedaan moet worden. Melken, hooien, kippen voeren, schoonmaken, en dat is nog maar een kleine greep uit de dingen die elke dag moeten gebeuren. Deze vier kleintjes zitten in de schouw, om het warme fornuis. De twee oudsten schillen de aardappelen, de twee jongsten kijken toe, lekker warm bij het fornuis. De achterwand van de schouw is helemaal betegeld.

X

DE TIJD VAN TOEN: MARSKRAMER (FOTO 1940)

De marskramer reisde door het hele land met zijn kist of mand vol kleine waren als band, garen, knopen, lucifers en ansichtkaarten. Van markt naar markt en van deur tot deur. Voor de boerin was het een van de weinige manieren om aan spullen uit de stad te komen. Bij een kop koffie werden dan ook meteen de laatste nieuwtjes besproken. In de jaren twintig van de vorige eeuw ging de jongere generatie ook wel op zaterdagavond naar de winkel. Er was toen nog geen winkelsluitingswet. De boodschappentas met lijst werd werd in de winkel afgegeven, waarna de boerenzonen verdwenen naar de keuken waar al enkele kannen met koffie klaar stonden. De tabaKspot stond midden op tafel. Hier in de keuken werden verhitte gesprekken gevoerd, de laatste nieuwtjes doorgenomen en informatie uitgewisseld, terwijl ondertussen de boodschappentassen werden gevuld.

X

maandag 27 januari 2025

DE TIJD VAN TOEN: TROMMELSCHUDDER (FOTO 1972)


Het hooi wordt door de tanden, die naar voren bewegen, opgeraapt. Omdat de schudhaspel tegen de richting van de trekkerwielen in draait, wordt het hooi achterwaarts uit de schudden geworpen. Omdat het hooi vanbinnen helemaal tot bovenlangs de kap wordt gevoerd, rolt het zich van binnen niet op. De trommelschudder was enorm populair, hij schudde goed en wierp het gras luchtig weg. De oudere schudders voor achter een paard hadden vaak drie steunwielen, de versie voor achter de trekker had er twee. Later kwamen er uitbreidingssets met spreidborden zodat men met de schudder ook kon wiersen. Hoe het hooi werd weggegooid, hing af van de lengte en vorm van de kap en van de stand en vorm van de tanden. Ook de omtreksnelheid speelde een rol. Soms was er aan de tanden iets bij te stellen, voor de rest was het zoals het was. En dat was kennelijk goed want veel boeren hebben hun trommelschudder gebruikt tot het echt niet meer kon. Een nieuwe generatie schudders haalde de trommelvariant in. Overigens werd de trommelschudder niet alleen gebruikt om hooi mee te schudden, hij bleek ook ideaal om vaste stalmest mee te verspreiden. De kluiten van mest en stro gingen niet mee tot binnen in de trommel, wat er wel gebeurde was dat de tanden ze uit elkaar sloegen en verspreidden.

X


DE TIJD VAN TOEN: HOOI OOGSTEN

Hooi wordt in meerdere sneden, momenten van het jaar van het betreffende grasland geoogst. De eerste oogst van het jaar in mei wordt dan de eerste snede genoemd, de volgende oogst in juni/juli wordt de tweede snede genoemd en soms volgt er een derde snede in augustus/september.

X

DE TIJD VAN TOEN: KOFFIEPAUZE

Het huishouden in volle gang. De boerin schenkt koffie in voor de mannen die aan tafel zitten. Bij het aanrecht staat de vaat opgestapeld, bij de haard ligt een berg wasgoed te wachten tot het water in de fornuispot warm genoeg is. 

X

DE TIJD VAN TOEN: KERSENOOGST 1910

Deze stellage is zo gebouwd, dat degene die er bovenin zat goed kon zien waar de spreeuwen zich ophielden en deze kon verjagen met een schot. Deze wachter verschoot elf pond kruit per dag. De kersenpluk was een sociaal gebeuren. Sommige bedrijven sloten zelfs hun deuren om de arbeiders de gelegenheid te geven mee te helpen met de kersenpluk. De rolverdeling was duidelijk: de mannen plukten en de vrouwen zochten de kersen uit. In de jaren vijftig ging het snel achteruit met de kersenteelt, vanwege de sterke economische groei en de industrialisatie. Mensen gingen in fabrieken werken en woonwagenbewoners mochten niet meer het hele land doortrekken. Zo werd het steeds moeilijker om aan seizoenarbeiders te komen.

X

zondag 26 januari 2025

DE TIJD VAN TOEN: ERWTENOOGST 1938

Deze twee boeren zijn de erwten aan het wannen op de wind. Wannen is het door middel van wind wegblazen van kaf en andere stof. De boer nam een schop vol gedorste erwten, waar het kaf nog omheen zat. Deze volle schop hield hij hoog in de lucht en ondertussen liet hij hem langzaam leeglopen. De erwten waren het zwaarst en vielen recht naar beneden, terwijl het stof en het kaf wegwaaiden. Een goedkope, maar arbeidsintensieve manier van wannen.

X

AS (TOEN ASCH) LIMBURGSE KEMPEN 1907


X

AS (TOEN ASCH) - EEN SCHILDERACHTIG HOEKJE


X

VLIJTINGEN (RIEMST) - KERKSTRAAT


X

OPGLABBEEK (TOEN OP-GLABBEEK) 1919


X

zaterdag 25 januari 2025

DE TIJD VAN TOEN: EGGEN 1941

De paarden waren van groot belang voor de boer en moesten dus ook goed verzorgd worden. Een paard moest je goed voeren en bij slecht weer op stal zetten, zodat het geen kou vatte. Na de jaren vijftig kreeg de trekker de overhand en de paarden verdwenen. Hetzelfde werk kon in minder tijd en met minder arbeidskrachten worden gedaan.

X

DE TIJD VAN TOEN: EGGEN 1941

Het land werd geploegd met paarden. Dat was een magnifiek gezicht. De oren gespitst, wachtend op het eerste commando van hun baas. De kunst was om te beginnen met een kaarsrechte eerste snede. Na het ploegen werd het land geëgd. Met het eggen werden de grote brokstukken aarde die met ploegen waren losgewoeld geëgaliseerd, de aarde werd verkruimeld en leverde zo een goed zaaibed. De grond werd zo mooi los, en kon ingezaaid worden met een gewas. Na het zaaien werd de eg ook gebruikt om het zaaigoed onder het zand te schuiven. De wied-eg kwam van pas bij het onkruid wieden, terwijl het gewas al groeide. Heel vroeger gebeurde dat wieden met de hand, maar dat was zeer tijdrovend.

X

DE TIJD VAN TOEN: ZO HIELD MEN VROEGER KIPPEN (FOTO 1929)


Kippen waren ideaal om het inkomen aan te vullen. Ze werkten keukenrestjes weg en zorgden verder voor zichzelf.

Ruim 95 jaar geleden keek deze boerin uit over haar erf waar kippen met kuikens de zojuist uitgestrooide keukenrestjes oppikken. Verder moesten ze zelf hun kostje maar bij elkaar scharrelen. Die zelfredzaamheid was het grote voordeel van de kip en om precies diezelfde reden werd het in hokken houden heel lang als financieel oninteressant gezien. Opgehokte kippen zouden bovendien minder eieren leggen, zo was de gedachte al veranderden de inzichten daarover snel. Het enige nadeel van rondscharrelende kippen was vroeger het vinden van het nest met de eieren. Een truc was om een kip die neiging tot leggen vertoonde, een beetje zout op haar endeldarm te doen. De prikkeling zou haar meteen doen terugrennen naar het nest dat daarmee dus gevonden was.

Terrein van de vrouw

Het gevleugelde deel van de veestapel was meestal het terrein van de vrouw. Zij voerde ze, raapte eieren en verkocht die op de markt. Pluimvee was in die jaren veelal geen aparte bedrijfstak. Aan rassen en selectie werd ook nog niet heel veel gedaan, de meest voorkomende kip was het ‘boerenhoender’ dat zich hield aan het ritme van de natuur. Lampen en lichtschema’s waren er nog niet, de kippen begonnen met leggen in het voorjaar en na het verstrijken van de langste dag daalde de curve alweer snel. Zodra de eerste nachtvorst een feit was, hielden ze er zelfs meteen mee op.

Aanvulling op boereninkomen

Hoewel er verschillend gevogelte rondliep op boerenerven, vormden met name de eieren, het vlees en het dons van kippen een welkome aanvulling op het boereninkomen, zeker op de schrale zandgronden waar het vaak sappelen was. Ook de mest was daar zeer welkom, de stikstofrijke kippenpoep werd zorgvuldig verzameld en bewaard. Het was de kunstmest van toen.

X



DE TIJD VAN TOEN: DE OS 1949

Ossen gingen als trekdieren door dik en dun. Ze trokken tot ze er bij neervielen en gaven nooit op.

X

vrijdag 24 januari 2025

DE TIJD VAN TOEN: DE KOE ALS TREKDIER VERGEZELT VAN BOERENKINDEREN


X


DE TIJD VAN TOEN: TRANSPORT VAN STALMEST

Door middel van aan een hendel te draaien op de zijkant van de wagen, krikte je de bak omhoog. Een eenvoudig maar knap bedacht systeem voor die tijd.

X

DE TIJD VAN TOEN: BIETEN ROOIEN WINTER 1950

Een 18-pk sterke Kramer K18 vervoert de bieten naar de boerderij.

Boerin met bieten.

Net als in andere landbouwsectoren werd de bietenoogst na de Tweede Wereldoorlog sterk gemechaniseerd. De bietenoogst verloopt traditioneel in drie fasen: het afsnijden van de bladeren van de biet (die eventueel dienen als veevoeder), het koppen of afsnijden van de kop van de biet en het onttrekken (of oogsten) van de biet uit de grond. De bieten en het loof moeten nadien (of tegelijkertijd) op een efficiënte manier worden verzameld. De rol van de tractor was hierbij belangrijk aangezien hij voldoende paardenkracht onder de motor had die in staat was om de zware machines en wagens op de natte velden te vervoeren. Bieten worden doorgaans geoogst in oktober-november. Verschillende types van machines zagen het levenslicht, die soms meerdere functies combineerden. Deze specifieke rooier haalde de bieten uit de grond en sneed het loof af. Met de schijfmessen aan de zijkant werd het loof afgesneden. De bieten werden opgelicht door de drierijige bietenlichter. De drie rooivorken bestaan elk uit twee dikke puntige bladen, die aan de voorkant verder van elkaar staan dan aan de achterkant. De lichters (rooivorken) mogen niet te hoog staan afgesteld omdat dan een te groot stuk van de punt van de biet in de grond achterblijft. Bij een te diep afgestelde lichter wordt te veel grond met de bieten meegevoerd. De (draad)stangen langs de zijkant zorgden ervoor dat de bieten enigszins gegroepeerd op het veld kwamen te liggen na het rooien. Met een bietenlader werden de bieten overgeheveld naar een kar of wagen.

X


MAASMECHELEN (MECHELEN A/D MAAS) - HEMELRIJKSTRAAT

Het eerste gedeelte van de Hemelrijkstraat: Hiervoor heette de straat nog Dorpstraat (maar ook een periode Pagenstraat na Dorpstraat, naar h...