Zoeken in deze blog

maandag 20 december 2021

MOORD TE BOORSHEIM (NU BOORSEM) 1909


GEHEIMZINNIGE MOORD (artikel 1)

Het Belgisch-Limburgsch dorpje Cothem-Boorsheim, vlak tegenover het Limburgsche dorp Elsloo, aan de overzijde der maas werd, zooals wij reeds in het kort mededeelden, op 23 December j.l. in opschudding gebracht door het gerucht, dat in een kalkkuil gevonden was het verminkte lijk van zekeren Th. K., die sedert 3 December spoorloos verdwenen was. Dien dag was hij als getuige voor de rechtbank te Tongeren geweest, ’s avonds kwam hij, na den heelen dag flink geborreld te hebben, in de herberg van wethouder B. te Boorsheim, welke hij te ongeveer  12 uur zou hebben verlaten, volgens de verklaringen van den wethouder. Van af dat oogenblik is de zaak met een geheimzinnigen sluier bedekt, in het kanaal en de Maas werd tevergeefs naar den vermiste gezocht. Nieuwjaarsdag ontstond er in de herberg van den herbergier B. een woordentwist tusschen zekeren A. H. en den wethouder kastelein zelf, die A.H. beschuldigde Th.K. om het leven te hebben gebracht. Den volgenden dag werd A.H. van zijn bed gelicht en naar de gevangenis overgebracht, niettegenstaande hij uit alle macht protesteerde tegen de beschuldiging en hij zijn alibi kon bewijzen. Volgens aanwijzing van den wethouder werd uit een kalkkuil, vlak bij de woning van B. en A.H., het lijk van Th.K. gevonden.  A.H. zou eerst  Th.K. om het leven hebben gebracht, en daarna in den kuil hebben begraven. De justitie doet een uitgebreid onderzoek, doch kan geen licht in deze donkere geschiedenis vinden.  A.H., een oppassend jongeling van 24 jaren, ontkent steeds de dader te zijn, wat gelogenstraft wordt, door de pertinente getuigenissen van den wethouder. Algemeen is men echter van gevoelen, dat A. H. niet de misdadiger is, en geheel onschuldig is aan den vreeselijken moord.

VREESELIJKE MISDAAD (artikel 2)

Begin vorige maand was te Cothem-Boorsheim, een belgisch dorpje, vlak tegenover de Limburgsche gemeente Elsloo, aan den overkant der Maas, verdwenen de 31 jarige Th.K. Vorige week vond men het vreeselijk verminkte lijk in een kalkkuil, met aarde bedekt. De lijkschouwing toonde aan, dat Th.K. nog leefde, toen hij in den kuil werd geworpen. Verdacht van deze misdaad te hebben gepleegd werd gearresteerd zekere A.H., landbouwer, die evenwel alle schuld ontkent. herbergier  B. zou echter gezien hebben, dat Th.k. door  A.H. mishandeld werd, en daarna naar den kuil werd gesleept, waarin het slachtoffer als het ware levend werd begraven. Thans moeten door de Belgische justitie ten huize van den verdachte bebloede kleedingstukken in beslag genomen zijn.  A.H. reeds 8 Februari a.s. voor het Assisenhof van Limburg te Tongeren moeten terechtstaan.

MOORD TE BOORSHEIM-COTHEM (artikel 3)

Te Boorsheim in Limburg heeft herbergier B. een jongen man uit die gemeente aangeklaagd dat hij in begin december een anderen jongeling, met wien hij twist had, zou hebben doodgeslagen en toen in een kalkput geworpen. De twee jongelui  A.H. en Th.K. waren samen voor de rechtbank geweest en al twistende teruggekomen. In de herberg wilden ze vechten waarom de herbergier hen buiten de deur zette, en toen uit een bovenraam het gevecht zag. Hij verklapte echter niets totdat hij op Nieuwjaarsdag zelf ruzie met den dader kreeg. Toen waarschuwde hij de politie en deze vond in den kalkput nog het lijk. Uit de lijkschouwing kon voorts worden opgemaakt dat de ongelukkige niet door de slagen is gedood maar door verstikking in de kalk.

De bovenstaande tekst is letterlijk overgenomen uit de Nederlandse pers, die indertijd ook berichtgeving gaf van deze zaak. Van de verdachte (dader?) en het slachtoffer zijn de namen niet bekendgemaakt omdat deze namen heden nog voorkomen in Boorsem-Kotem.

X



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

OUDE BEROEPEN: KLOMPENMAKER 1960

X