In grachtensteden was dat probleem aan de orde van de dag. Zo ontstond het beroep bruggentrekker. Een zelfstandige die voor een paar cent hielp om de kar de brug op te trekken. Hij werd ook wel kargadoor genoemd, te danken aan de kreet ‘Kar ga door!’ die hij uitriep tijdens het werk.
Vaak had de bruggentrekker zijn eigen werkterrein. Zijn gereedschap bestond uit een lang touw met een haak die aan de kar werd bevestigd. En tegen het schuren van het touw een lap leer voor over zijn schouder. Het was geen gemakkelijk bestaan en echt rijk werd hij er ook niet van. Toen de handkar uit het straatbeeld verdween behoorden ook de bruggentrekkers tot de verleden tijd.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten