John Shearer beschrijft in een brief zijn verblijf in Kotem en het tragische ongeval met de buffalo. <<Ik herinnerde me dat we aankwamen in Kotem in januari 1945 na doorbraak in de Ardennen. Ons voornaamste doel was alles te leren over de Buffalo en te trainen voor de komende Rijnovertocht. We waren ondergebracht bij de ouders van Mathieu en Josee Janssen waar we op de vloer in de keuken sliepen. De maas was uit haar oevers getreden en we moesten een bootje gebruiken om aan het schoolgebouw te geraken, waar onze maaltijden werden opgediend. Het trainingsprogramma was topgeheim en zeer strikt. Het waren lange uren vooraleer we erin slaagde de Tank van de ene oever van de Maas op de andere oever te brengen. Het kostte ons veel tijd omdat de Buffalo totaal nieuw was voor ons. Een nachtoefening resulteerde in een tragisch feit, daar deze training de dood van mijn beste vriend Phil Harding en onze chauffeur Jimmy Clark tot gevolg had. Toen we probeerde onze tank op de oever te krijgen weigerde de motor en gleden we terug in de gezwollen rivier, ik hoorde een geknars, vermoedelijk raakte we onder water een voorwerp en dit scheurde de bodem van onze tank. Het water stroomde binnen. We bleven nog een tijdje drijven maar dan zonk de Buffalo. Twee van ons speelden het klaar uit de tank te geraken. Van de andere twee wisten niets, tot dat enige tijd later het lichaam van Phil Harding werd gevonden. Van de Welshman Jimmy clark (Jimmy werd hocus-pocus genoemd omdat hij een knappe kaartenillusionist was) hoorden wij nooit nog iets. De mensen waren behaaglijk en vriendelijk en los van deze tragedie beleefden wij een genietbare tijd in Kotem.>>
XXX

Geen opmerkingen:
Een reactie posten