Zoeken in deze blog

zondag 21 november 2021

BOORSEM (TOEN BOORSHEIM) ST-JORISSTRAAT (TOEN KERKSTRAAT) BROUWERIJ MILISSEN (VOOR EN TIJDENS DE ONTPLOFFING VAN 1922)

2 jaar voor de ontploffing van de brouwerij 1920 

Het resultaat van de ontploffing, een ware ravage 1922

Op de voorgrond de ontplofte stoomketel die kort voor kerstmis de aanleiding was tot een overweldigende knal in het dorp. Inwoners vluchten naar buiten en snelden ter plaatse, wat ze daar te zien kregen was onwezenlijk.De brouwerij en woonhuis waren totaal vernield. Over het hele dorp lagen er brokstukken van stenen en stukken ijzer afkomstig van de stoomketel 1922

In de zeventiende eeuw waren er in het graafschap Rekem een viertal brouwerijen of paanhuizen. Een eerste was er op het grafelijk kasteel te Rekem, een tweede te Boorsem, een derde te Uikhoven en een laatste op de Halle te Kotem. Deze paanhuizen hadden het brouwrecht van de graaf verkregen. Ondanks het feit dat het bier door zogenaamde biermeesters moest geproefd en gekeurd worden, was de kwaliteit ervan van een minderwaardige soort. Daar de paanhuizen van de graaf afhankelijk waren, besliste de graaf een bieraccijns in te voeren, ook later op zelf gebrouwen bier. Daar de inwoners van Boorsem nogal erg op hun vroegere vrijheden stonden weigerden tien personen deze accijns te betalen. De graaf had namelijk het brouwen van bier vrijgegeven, wegens de vele klachten van de slechte kwaliteit van het bier. Deze dertien personen werden echter met een boete bedacht. Waar het paanhuis van Boorsem gestaan heeft is niet met zekerheid te achterhalen. Na de val van het graafschap waren de verordeningen van de graaf niet meer van toepassing (1795). Een honderdtal jaar later zou dan ook Jean Milissen in 1896, zijn eigen brouwerij "Sint-Georges" beginnen. Deze brouwerij, die verschillende soorten bier brouwde, leverde aan particulieren en herbergen in de hele streek. Tijdens de eerste wereldoorlog kwam er echter een gebrek aan grondstoffen bij de bezetters om oorlogstuigen te fabriceren. Van overal moest koper en brons aangevoerd worden en naar Duitsland afgevoerd worden. Brouwer Milissen kreeg het bericht dat hij al zijn koper voornamelijk van de brouwketels moest afstaan. Aanvankelijk legde hij deze verordening naast zich neer en brouwde rustig verder. Weinige tijd later daagden de Duitsers zelf op en namen tal van onderdelen mee. Daar zij over onvoldoende materiaal beschikten om alles ordelijk af te breken, gebruikten zij lichte springstof. Na de eerste wereldoorlog werd de brouwerij terug gebruiksklaar gemaakt. Tweeëntwintig december 1922 zou echter een rampzalige dag worden voor de brouwerij. Op deze woensdag deed zich in de ochtend een zware ontploffing voor. Bij dit ongeval kwam brouwer Jean Milissen en diens knecht, Pieter Gijsen, om het leven. Zoon Mathieu werd veertig meter verder gevonden, zeer zwaar gewond. De hele brouwerij was in een puinhoop herschapen, het woonhuis verwoest en de omliggende huizen en de kerk beschadigd. Het woonhuis werd terug opgetrokken, de brouwerij echter raakte niet meer van de grond. Het brouwtijdperk was afgesloten. Thans rest er nog alleen een opslagplaats voor bieren en frisdranken op de plaats waar eens deze brouwerij stond.

XX

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

OUDE BEROEPEN: KLOMPENMAKER 1960

X