Geen bewegwijzerde wandelpaden nodig. Nee, de zandige boswegen volgden we met onze ogen toe! En niet om onze geest stressvrij te maken. Stress kenden we niet. Onze geest kwam wel vrij bij het 'knuprapen', een activiteit die tijdens de vakantie bovenaan stond op ons lijstje van verplicht vakantiewerk. En we wisten dan ook waar de 'knup' het dikst gezaaid lagen! Hoeveel zakken hebben we niet naar huis gesjouwd! Geen zakken, toegesnoerd met een 'smôk'. Dat kon niet! Dat mócht niet! We moesten die zakken boordevol vullen. En regelmatig eens 'stôkke' zodat alle leegten goed gevuld zaten. Dan pas sloten we de zak met een 'deksel' van stokjes of 'sjöl' en kruisgewijze werd hij daarna dichtgeregen met een touw of 'sjansedraod'. Naar huis met één zak? Ook dat was ondenkbaar. Als prille tieners legden we één zak in evenwicht over de pedalen van de fiets en één achter op het 'steulke'. De dappersten durfden het al eens aan om twee zakken tussen het kader van de fiets te leggen. Twee zakken achter op het stoeltje was ook geen uitzondering. Met een kapotte binnenband van een fiets kon men de vracht wel stevig vastmaken aan het zadel. Waar die massa's 'knup' dan wel voor dienden? Voornamelijk als 'vunkelhout' om de kachel aan te maken. Plankjes klieven was een ongekende luxe op het Boseind van toen. Ook schoolkinderen moesten door het mulle, warme zomerzand met hun zware vracht naar huis 'ploegen'. De Elsbeek, eén van de 'spreinke' (bronnen) van die beek, lag op 50m van de Weg naar As (de tweede iets verderop de Elsbekerdél in). De boswachters koelden er hun drinken tijdens de zomermaanden. De eerste jaren van de 'Mechelse Heide' stroomde er nog water door 'de dél'; jarenlang kon men nog over een knuppelbruggetje wandelen dat men over het water had aangelegd. Tot ver in de 19de eeuw waren alle inwoners van Mechelen nog verplicht om een dag te gaan werken om de beek zuiver te maken. Later waren het vooral de schepers die de loop van de beek vrijhielden. In 1910 stierf in de 'Elsbekerdél' nog een paard. Het had te lang gestaan en kreeg 'het blood' (infarkt). De voerman zag dat het dier al 'teikende' (tekenen van stijfheid) vertoonde en zocht hulp in het dorp. Men probeerde nog een aderlating, maar na 9 dagen waken ging het dier toch dood; de 'Elsbekerdél' werd zijn graf. Het economisch belang van bos en heide in het verre verleden, geen verhaal over paarse bloempjes met sierlijke vierlippige klokjes, geen verhaal over broedende grauwe kiekendieven of balderende korhanen. Wel een verhaal van wroeten en sjörrige om den brode. Men moest zelfs regelmatig een nachtwacht op de been brengen om te beletten dat vreemden uit Asch, Eysden en andere omliggende dorpen hun 'hoornbeesten' op de heide lieten grazen of er turf kwamen steken. Om te eindigen nog volgende tip voor alle gidsen van bos- en heidegebieden, doe eens een nachtwandeling over de heide. Zonder zaklamp. Verlaat de bewegwijzerde paden en...verdwaal in het bos van mijn jeugdjaren. Het geluid van de wiekslag van een opvliegende uil zal nog meer bijblijven dan het spontane applaus na een rondleiding.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten