Men gebruikte voor de haard in de huiskamer "echte" kolen, antraciet. Voor de keukenkachel voornamelijk eierkolen en briketten. De briketten bleven namelijk "lang liggen", zoals dat werd genoemd. Zij werden voornamelijk 's nachts gebruikt, zodat de kachels 's morgens, na wat russelen met de pook, snel weer konden worden "opgestookt" (het zogenaamde oprakelen). De kolen werden thuisgebracht in zakken van een halve mud, gestapeld op een platte kar met een paard ervoor of later vrachtwagen. Iedereen wist vroeger wat een mud kolen was, ook al wist niet iedereen hoeveel zoiets woog. Het was eigenlijk een inhoudsmaat van 100 liter, maar het gewicht in kolen lag al gauw om en nabij de veertig tot vijftig kilo. Vandaar die zakken van een halve mud. Als ie die zakken op z'n schouder naar "het schòp" (de schuur) droeg met die priemende oogjes, waarin het oogwit sterk opviel, deed hij me als kind nog het meest aan een zwarte piet denken. Door de komst van het aardgas, in de jaren zestig, zijn ze praktisch allemaal verdwenen. Een aantal van hen ging nadien nog even door met het verkopen van petroleum.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten