Zoeken in deze blog

donderdag 27 februari 2025

DE TIJD VAN TOEN: STUTTEN VAN DE PIJLER IN DE MIJN



De mijnwerker moest zijn werkplaats in de pijler voortdurend ondersteunen. Hiervoor gebruikte hij eerst houten stutten, boomstammen die hij met bijl en zaag aan hoogte en druk moest aanpassen. Vanaf 1932 zouden ijzeren 'stempels' de houten ondersteuning langzaam maar zeker vervangen. De mijnwerkers wisten dat deze ijzeren steunpilaren een grotere druk aankonden. Maar zij beweerden dat een krakende houten stempel hen beter verwittigde wanneer er instortingsgevaar dreigde. De ijzeren stutten werden steeds praktischer. Van de met de hand uitschuifbare, over de hydraulische tot in het begin van de jaren zestig de wandelende ondersteuning, evolueerden de ondersteuningsmiddelen na de Tweede Wereldoorlog snel. De wandelende ondersteuning volgde de ontginningsmachines als het ware stapvoets door de kolenlagen. Want het kappen van de kolen met de pikhouweel behoorde toen ook tot het verleden. Het dynamiteren van doorgangen gebeurde op een beheersbare manier door de schietmeester en zijn helper. Eerst de persluchthamers, later de snijmachines, de schrapers, de kolenschaven en uiteindelijk de puntbraak- en tunnelmachines, zouden de productie doen stijgen. Maar de machinale ontginning zorgde voor nog meer kolenstof en vereiste nieuwe methodes om dit euvel te bestrijden. 

X

Geen opmerkingen:

Een reactie posten