Wie te Diepenbeek een niet al te grote man, type Marokkaan, met een vierkant zwart snorretje en een zwarte muts, die hem nooit verlaat, op het hoofd, tegenkomt, weet dat hij te doen heeft met boomsnoeier Henri Stokx. Boomsnoeien lijkt een beroep gelijk een ander, ware het niet dat… en Harie vertelt ons. “Op 62-jarige leeftijd ben ik een van de enige boomsnoeiers uit het land die er niet voor terugschrikken om nog in de hoogste kanadabomen te klimmen. “Bomen jagen” noemen wij dat. Wie denkt dat het toch bepaald gevaarlijk beroep dat ik uitoefen, veel geld op brengt slaat er ver naast. Men betaalt mij voor mijn werk zeker niet slechts maar de werkelijke werkperiode bedraagt slechts drie wintermaanden per jaar, aan een gemiddelde werktijd van drie dagen per week. Soms doe ik nog wel het een of het ander klein werkje, daar waar men het mij vraagt, maar dat brengt ook weer niet heel veel op. Ik woon op de Bent, in een zelf gefabrikeert (sic) houten huisje, waar ik feitelijk alleen slaap. Eten doe ik op een andere plaats, waar men me zeer goed behandeld. Elektriciteit heb ik niet en ik bedien mij van een petroleumlampje. Dat geeft ook licht. De zeer korte werkperiode die ik heb, wordt dan ook nog dikwijls onderbroken door de slechte weersomstandigheden zoals vorst, storm en sneeuw, die het beklimmen der bomen onmogelijk maken.” Harie beweert verder dat zijn beroep niet van gevaren ontbloot is. Gedurende zijn snoeiersloopbaan viel hij niet minder dan 8 maal uit een boom. Het enige letsel dat hij ooit bij deze valpartijen opliep, was een ontwrichte schouder, toen hij op 1 mei 1958 van een hoogte van 12 m. viel. Hospitalisatie kwam er echter nooit bij te pas. Die val van 12 m. was trouwens nog een geluk, beweert hij, daar hij even goed vanuit de top van diezelfde boom had kunnen vallen en dat was 35 m. Dan had het erger kunnen zijn. Wie in het bezit is van bomen die door Harie Stokx gesnoeid werden, die mag zeker zijn dat hij er deugd aan heeft, beweert Harie. Hij snoeide bv. Kanadabomen, die daarna in volle zomer herplant werden, maar die niet eens uit de groei geraakten. Voor wat de toekomst betreft, wil Harie zijn beroep nog verder blijven uitoefenen zolang hij dat kan. Een mens moet toch van iets leven, beweert hij.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten