De lokale smid stond in voor het vervaardigen van metalen voorwerpen. Meestal werkte hij in de smidse. In de omgeving van de smidse stond vaak een travalie of travalje (naar het Franse 'travail') of hoefstal opgesteld. In de hoefstal werden trekdieren zoals paarden, muilezels of ossen met hoefijzers beslagen. Een travalie bestaat in hoofdzaak uit vier houten stijlen, die in een rechthoek zijn opgesteld en in de langsrichting twee aan twee verbonden zijn door een schuin oplopende balk. Vooraan op het laagste gedeelte van die balk wordt een voorpoot van het paard vastgebonden. Aan de twee achterste hoekstijlen zijn twee ijzeren ogen bevestigd waarin een horizontale ijzeren staaf geschoven wordt waaraan een achterpoot van het paard wordt vastgemaakt.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten