De boer kapt graan. In zijn rechterhand houdt hij een pik vast, in de linkerhand een pikhaak. Het voordeel van een pik – in vergelijking met een zeis - was dat het graan niet meer moest opgeraapt worden en onmiddellijk in pikkelingen verzameld kon worden. Bovendien leende het gebruik van de pikhaak zich uitstekend tot het maaien van koren dat door wind en regen was omgeslagen. Het nadeel van een pik was dat je je dieper moest bukken. Een goede pikker kon per dag 30-40 are maaien. Met de pik kon gemakkelijker door regen en wind neergeslagen graan worden gemaaid.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten