Zoeken in deze blog

woensdag 19 juni 2024

DE TIJD VAN TOEN: SLACHT VAN HET VARKEN


Van big tot slachtvarken duurde minstens vijf maanden. Voor de winterperiode aanving, zag men de huisslachter haast dagelijks één of ander erf oprijden. Voor de uitbloeding werd het dier aan een ladder opgehangen. De volgende dag werd het varken in stukken gehakt.

Aardappels, pap, roggebrood en een stuk van het varken was de kost van het grootste deel van de bevolking. Eieren, kaas en vis kwamen zelden op tafel. De voorraad aardappelen werd vorstvrij bewaard in een kuil in de grond. 's Winters werden ze afgedekt met stro en een laag aarde. Veel arbeiders baatten na hun dagtaak een klein landbouwbedrijf uit, grotendeels voor eigen gebruik. De slachttijd was telkens opnieuw een feestelijk moment. 's Avonds hing het opengehakte pronkstuk tegen een ladder en de volgende dag kwam de slachter het dier in stukken hakken. Het grootste deel - oren, staart en poten inbegrepen - ging in een grote houten kuip in de kelder, diep onder de pekel. Niets ging verloren. De hammen en worsten werden in de keuken aan haken aan de zoldering te drogen gehangen. Het beste stuk van het varken ging naar de pastoor. Ook de familieleden werden niet vergeten. Eieren en boter waren voor de verkoop bestemd. Zij werden aan huis opgehaald of wekelijks naar de winkels in de stad gebracht, in ruil voor winkelwaren. Een bakker kwam niet over de vloer. Bij de meeste boerderijen hoorde een bakhuis. Wie geen oven had kon bij de buren terecht. Wekelijks of tenminste om de twee weken, bij voorkeur op een vrijdag, werd de oven gestookt. Drie tot vier mutsaarden volstonden. Het aantal vlaaien en grote ronde broden varieerde volgens de grootte van het gezin. Niets rook aangenamer dan de geur van versgebakken brood.

X

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

OUDE BEROEPEN: KLOMPENMAKER 1960

X