Zoeken in deze blog

zaterdag 13 augustus 2022

MAASMECHELEN - CARNAVAL IS VOOR MIJ OOK EEN VORM VAN FILOSOFEREN 2013

‘Carnaval is voor mij ook een vorm van filosoferen’


Op 11 november begint het Rijnlandse carnavalsseizoen. ‘Carnaval is een medicijn’, zegt Gilbert Opsteyn, oprichter van de Maasmechelse vereniging De Zavelzekskes. Zij organiseren de grootste stoet van Limburg en herstelden enkele tradities in ere.

  • ‘Zal ik even achter het buffet gaan staan?’ suggereert Gilbert Opsteyn als hij moet poseren voor een foto in het carnavalsmuseum, het enige in Vlaanderen. Dat buffet staat er niet toevallig. Een halve eeuw geleden bevond het zich nog in het café van zijn ouders. Daar rijpte het idee om een carnavalsvereniging op te richten. Intussen is die uitgegroeid tot een begrip in Limburg. Maandag verzamelen de leden van De Zavelzekskes samen met een tweeduizendtal feestvierders aan ’t Pumpke, het carnavalsmonument van Maasmechelen. Exact om 11.11 uur wordt de nieuwe jaargang voor geopend verklaard. Gilbert Opsteyn (73) was erbij vanaf de eerste editie in 1966.

‘Ik hield nochtans niet van carnaval’, zegt hij. ‘Ik was leraar lichamelijke opvoeding bij de Broeders van Liefde in Tessenderlo. Bovendien was ik tamelijk geëngageerd in het Maasmechelse sportleven. Ik gaf handbaltraining en turnles, richtte met enkele mensen een volleybalclub op en speelde zelf zaalvoetbal. Uitgaan en feestvieren pasten niet in mijn levensstijl. Bijna buiten mijn wil werd ik voorzitter en later president – dat is een graad boven de voorzitter – van De Zavelzekskes.’

Buiten je wil?

‘In het café van mijn ouders passeerden dagelijks heel wat vrijgezellen, onder wie zeven kloeke boeren uit hetzelfde gezin. Zij hadden zoveel werk dat ze geen tijd hadden voor een vrouw. Ze hadden wel tijd om pinten te drinken. (lacht) Soms waren zij zo zat, dat hun paard met kar alleen naar huis terugkeerde. Ik zweer je: dit verzin ik niet. Enfin, op zekere dag opperden zij het idee om een carnavalsvereniging op te richten. Zij waren jaloers op de inwoners van het kleine Kotem, waar ieder jaar een stoet werd georganiseerd. Help die gasten toch, zei mijn moeder. Ik wilde haar niet teleurstellen en trommelde een aantal mensen op.’

‘Als naam kozen we De Zavelzekskes. Het idee kwam van dokter Marres, die tijdens zijn studies in Leuven studenten in juten zakken had zien rondlopen. Zijn voorstel paste goed bij de eigenheid van Maasmechelen. Het witte zand van de Mechelse Heide werd gewonnen voor de glasfabriek van Mol en was een belangrijke bron van inkomsten. We hadden ook geregeld zandzakjes nodig als de Maas weer eens buiten haar oevers trad. Tijdens onze eerste stoet trokken we allemaal een juten zak over ons hoofd en sneden daar wat gaten in. Dat kostte twee keer niks.’

Is politiek een item in jullie stoet?

‘In beperkte mate, want dat ligt nogal gevoelig. De socialisten werden enkele keren op de korrel genomen omdat zij bij de gemeentelijke bestuursvorming in het midden van het bed lagen. Zij kozen telkens een andere coalitiepartner om mee in de meerderheid te kunnen stappen. Parlementslid André Kenzeler kon niet lachen om onze parodieën.’

‘Toen wij op de toren van het gemeentehuis de vlag van De Zavelzekskes hingen, ging hij fel tekeer. Dat gaat u geld kosten, waarschuwde hij. Ik antwoordde hem dat hij die boete maar moest aftrekken van onze toelage. Ook dat vond hij niet leuk, want wij kregen geen euro subsidie. (lacht) Tijdens onze laatste stoet werd een wenende versie van Meryame Kitir gemaakt. Bij de vorige coalitievorming vielen de socialisten uit de boot, vandaar.’

Milde spot moet kunnen tijdens een carnavalsoptocht.

‘Maar natuurlijk. Je eens goed laten gaan voor het begin van de vasten, dat was de oorspronkelijke bedoeling van carnaval. Het woord is trouwens afgeleid van de Latijnse uitdrukking carne vale, wat zoveel betekent als afscheid van het vlees. Carnaval is voor mij ook een vorm van filosoferen over het leven. Dat zie je aan een aantal van onze jaar­spreuken.’

‘Een mooie vind ik ’t Moosj mèr neet zoë fijn zien, letterlijk te vertalen als Het moest maar niet zo fijn zijn. Dat zeiden Maaslandse mannen bijvoorbeeld als ze te lang op café waren geweest en een uitbrander kregen van hun vrouw. Of mensen die op dieet waren en niet konden weerstaan aan goede boter. Eén keer heb ik me ferm mispakt met zo’n jaarspreuk. Ik wilde bij kennissen gaan condoleren en schreef op een naamkaartje enkele troostende woorden, maar op de achterkant stond Hup met de geit zoelang het nog gijt. Toen ik het zag, was het te laat.’

‘Ik dacht dat ik een hartinfarct kreeg. Gelukkig nam de familie me niets kwalijk. Al die spreuken leren mij dat je het leven altijd langs de zonnige kant moet bekijken, hoe groot je tegenslag ook is. Ik drink graag een glaasje wijn, maar ik heb wat last van cholesterol. Daarom raadde mijn huisarts me onlangs aan maat te houden. Twee per dag, zei hij. Daarop vroeg ik hem: Flessen, dokter? Een mens moet eens kunnen lachen, niet?’

De Zavelzekskes hebben enkele tradities in ere hersteld.

‘Een daarvan is spietslaupen. Op de laatste dag van carnaval hadden veel feestvierders niets meer te eten. Daarom trokken ze zingend van deur tot deur om spek, pannenkoeken en worsten te verzamelen. Hun buit werd op lange, spitse stokken geregen, vandaar spietslaupen. In 1959 werd die gewoonte door de gemeenteraad streng gereglementeerd. Daardoor verdween dit stukje folklore gedurende een tiental jaren, maar wij hebben het weer in het leven geroepen. Op vette dinsdag trekken wij rond met een wagen, waarop spek en eieren worden gebakken. We delen dat uit aan mensen die niet naar de stoet kunnen komen.’

Het Maaslandse carnaval is geïnspireerd door het Rijnlandse. Waaraan merk je dat nog?

‘Tegen het einde van de negentiende eeuw werd het carnavalsfeest in het Rijnland gebruikt als ludiek protest tegen de imperialistische Pruisen, die het gebied annexeerden. Die historische achtergrond komt terug in een aantal gebruiken, zoals de carnavalsgroet. Carnavalisten brengen de rug van de rechterhand naar het linkeroor. Dat is een persiflage op de militaire groet. De carnavalsmedailles verwijzen naar de militaire onderscheidingen die na een oorlog werden toegekend.’

Je bent prins carnaval, naar verluidt een titel die veel geld kost. Wat is daar zo aantrekkelijk aan?

‘Een buitenstaander kan zich daar weinig bij voorstellen, maar het is iets geweldigs. Je staat in het midden van de belangstelling, je wordt door iedereen aangeklampt. Het kost inderdaad wat geld, toch al gauw zes- à zevenduizend euro, maar daar staat wel wat tegenover. Je krijgt zo’n duizend kilo werpgoed en een prinsenwagen.’

‘Bovendien mag je een dag gratis gebruikmaken van twee cafés om te trakteren. De vaten bier worden meestal gesponsord. Over drinken gesproken: ons carnavalsmonument ’t Pumpke werd destijds geplaatst als reactie op de beginnende alcoholcontroles. Als je de tekst aan de sokkel kon lezen, was je zogezegd nog nuchter. Om maar te zeggen dat carnaval een feest is waar met alles en iedereen moet kunnen gelachen worden.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

KOTEM / ELSLOO - SCHILDERIJ ZICHT OP DE HAL

Dit is een schilderij van Cornelis Rol. Hij gaf toestemming aan schrijver Jac P. Thijsse die vooral bekend werd met zijn plaatjesboeken van ...