Het verkeer op straat was vroeger helemaal anders dan nu. Auto’s of vrachtwagens zag men bijna niet. De stoomtram reed er regelmatig voorbij met reizigers en goederen. In de bietentijd was het bijzonder druk, zowel van bietentrams als van boerenkarren en wagens met hun vracht bieten. Het meeste vervoer gebeurde nog met paard en kar. De bakker deed zijn ronde met paard en bakkerskar. Je had een groentenkar, een kolenkar, een petroleumkar voor lampolie, vuilniskar enzovoort. Van sorteren was toen nog geen sprake. In sommige huizen was het toilet nog niet aangesloten op de riolering, maar stond op een beerput. Als die vol was, moest de beerpompwagen komen. Dikke darmen werden aan mekaar gekoppeld van aan de pompmachine tot in de beerput. Dan moesten twee mannen een wiel met groot handvat draaien. Dat was zwaar werk. Af en toe moesten ze stoppen om weer op adem te komen. Ook de rioolputjes in de straatgoten werden regelmatig door stadswerklieden geledigd met een aangepast schopje met lange steel.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten