Bij het 'vlakbranden' met het gloeiende ijzer ontstond veel rook met een aangename schroei- en brandlucht.
De plaatselijke ambachtslieden hadden veel werk van de boeren. U ziet op de foto een smidsknecht bezig met het te pas maken van een heet hoefijzer voor een paardenhoef. Na het vlaksnijden van de hoef en het vlakbranden met het hete ijzer was de hoef geschikt om het inmiddels in een waterbak afgekoelde hoefijzer onder de hoef te spijkeren. Het hoefijzer werd aan de onderkant van de hoef vastgespijkerd, zodanig dat de speciale vierkante koppen op de hoefnagels wegvielen in uitsparingen in het ijzer. De uitstekende punten van de hoefnagels aan de zijkant van de hoef werden afgeknipt met de hoefnijptang en weggeslagen in de zijkant van de paardenhoef. Voor het netjes afwerken bracht de smid met een kwast een zwart smeersel aan. Voor omstanders rook het lekker, het afbranden van een paardenhoef; voor het paard was het niet pijnlijk.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten