In de herfst of in het voorjaar?
Als grassoort is graan een gewas dat wordt gezaaid. De graankorrels – het zaaigraan – worden zeer oppervlakkig op de fijn bewerkte akker verspreid. Het moment van zaaien is afhankelijk van de graansoort. Wintergraan wordt gezaaid van half oktober tot in december, vaak als afwisseling voor de bietenteelt die precies in deze periode is afgelopen. Zomergraan wordt in onze streken gezaaid in het vroege voorjaar, te beginnen van eind januari tot einde maart, begin april. Hoe vroeger het zomergraan kan worden gezaaid, hoe beter het bestand is tegen uitdroging en ziektes. In onze streken wordt voornamelijk wintergraan gezaaid. Het wisselvallige klimaat durft nogal eens te weinig kans op voldoende rijping geven. Beide soorten worden immers in de loop van de maand augustus geoogst.
Machinaal zaaien
Voor het machinaal zaaien wordt de meerrijige zaaimachine gebruikt die in haar geperfectioneerde vorm een flink aantal voordelen heeft ten overstaan van het manueel zaaien. Het belangrijkste verschil lag in eerste instantie in de mogelijkheid om tussen de rijen door vrij gemakkelijk mechanisch te wieden en te schoffelen. In een latere fase werd deze bewerking overgenomen door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Niet onbelangrijk was de besparing inzake het gebruikte volume aan zaaigraan. Met een goedwerkende zaaimachine kon de boer tot meer dan een kwart (duur) zaaigraan besparen. Zeer belangrijk was ook de gelijkvormige verspreiding in rijen wat toeliet om de graanhalmen niet te dicht op elkaar te laten groeien – waardoor ze elkaar zouden verstikken – en ook niet te ver – waardoor ze te weinig beschutting van elkaar zouden ondervinden. Een gelijkvormige strooiing in de diepte was evengoed belangrijk. Op die manier groeide het graan gelijkmatiger wat voor de oogst belangrijke voordelen opleverde. Tenslotte mag ook niet worden vergeten dat het zaaien met een machine veel sneller verloopt dan manueel.
Multifunctioneel
Inherent aan de zaaimachine is dat ze behalve zaaien tegelijkertijd ook nog andere bewerkingen uitvoert. In eerste instantie wordt er een voor getrokken waarin het zaad wordt gedeponeerd. Vervolgens wordt na het zaaien diezelfde voor met omgevingsgrond overdekt. Omdat men schade aan de te bezaaien akker wilde vermijden, werden graanzaaimachines relatief lang met het paard voortgetrokken. Het is pas met de doorbraak na 1950 van in verhouding lichtere en tegelijk krachtige tractoren met rubberbanden dat niet alleen zaaimachines worden voortgetrokken door tractoren, maar dat eveneens andere bewerkingen zoals eggen en rollen kunnen worden gecombineerd. De tijdswinst en de daarmee gepaard gaande financiële opbrengst spreken voor zich. Vanaf de jaren 1960 kenden de precisiezaaimachines stilaan een doorbraak. Niet alleen kon het zaad hiermee in rijen worden gezaaid, maar werd tegelijk de afstand in de rij zelf regelmatig verdeeld.
Trage verspreiding
De meerrijige graanzaaimachine is één van de eerste machines die specifiek werd ontworpen om een bepaalde manuele agrarische arbeid te vervangen. In 1844 werd de eerste zaaimachine op Belgische bodem uitgeprobeerd. Maar voor een echte doorbraak in België was het nog te vroeg. Daarvoor was ze eenvoudigweg te duur, was ze technisch nogal gecompliceerd en was het alternatief van goedkope handenarbeid in de Vlaamse landbouw te veelvuldig aanwezig. Bovendien rendeerde dergelijke machine logischerwijze pas op grotere percelen en grotere bedrijven vanaf 10 hectare, precies wat in de sterk versnipperde landbouw in Vlaanderen vooral niet aanwezig was. Ook ondervond men in de beginjaren grote problemen voor een goede werking op hellende terreinen. Technische verbeteringen zorgden er mee voor dat op het einde van de negentiende eeuw de graanzaaimachine toch steeds meer geïntroduceerd raakte op de grote akkerbouwboerderijen.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten