De vrouw was de spil van het gezin. Zij deed het huishouden, kookte, poetste, waste, breide, naaide en verstelde de kleren. Zij werkte in de moestuin, voerde varkens, kippen en verzorgde de kalveren. Zij melkte, draaide de boter en hielp mee op het land. Van ’s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat was zij voor haar gezin in de weer en tussendoor baarde zij ook nog kinderen, veel kinderen. Gezinnen van meer dan zes kinderen waren heel normaal. “Het kraambed was de enige plaats waar de boerin gedurende 10 dagen tot rust kwam.”
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten