Zo gezegd zo gedaan: de tijden veranderen. Maar in deze tijden van verandering staat de tijd wel vaker als een blok stil. Ook de tijd kent haar fileproblemen. Misschien verandert bovenal de verschijningsvorm van de tijden en blijven de grondstromen gelijk. Of bouder: niet de tijd verandert, maar de technieken die met haar omgaan.
Het Museum Plantin-Moretus (met de oudst bewaarde drukpersen ter wereld) hield in 2007 een expositie met zowat 125 dierenprenten uit de zestiende en de vroege zeventiende eeuw. De catalogus ‘Wonderlycke dieren’ (219 blz.) die er bij hoorde toonde hoe de mensen zo’n vijf eeuwen geleden tegen exotische dieren of walvissen aankeken. Papegaaien, olifanten of apen waren toen nog curiosa en van de walvisbotten die de Antwerpenaren naast hun Steen opgroeven geloofde men heilig dat ze van een reus, de gevreesde Druoon Antigoon, afkomstig waren. Door gebrek aan onversneden wetenschappelijke kennis sloeg men omtrent natuurfenomenen nog vaak de plank mis maar in de grond behield het ‘wonderlycke’ zijn glans en aantrekkingskracht.
Een mens is nooit tien eeuwen tegelijk. Al zit in mensen van nu nog steeds een hoop herkenbaars van 1707 of
Een van de prenten toonde een viervoeter met een afzichtelijk misvormde kop: een monsterkalf (zie boven). Het betrof een kalfje, ‘zeer wonderlijck ende vremt van hoofde’, dat omstreeks 1550 ten zuidoosten van het Duitse Bremen was geboren en kennelijk over heel Europa de nieuwsgierigheid losweekte. Een Antwerpse drukker zag er brood in en verspreidde de wonderbaarlijke mare middels een ingekleurde houtgravure als vlugschrift onder zijn stadsgenoten.
Borelingen van gelijk welke soort die misvormd ter wereld kwamen fascineerden, wekten ontzag of ongerustheid. Het boekdeel ‘Monstrorium historia’ uit 1642 van een door Ulisse Aldrovandi (1522-1605) in gang gezette dierenencyclopedie was helemaal aan dit soort - al of niet verbeelde - monstruositeiten opgedragen. De inhoud week niet zo gek veel af van ‘Les Monstres’ uit 1978 van Martin Monestier, een boek dat een systematisch overzicht bood van de misvormingen en afwijkingen bij de mens. Een jongen met een varkensstaart, Siamese tweelingen, vrouwen met drie borsten, extreme dwergen en reuzen, baardvrouwen, beenlozen, nooit kocht ik een boek waar mijn eigen nakomelingen zo behekst van waren.
Geruggensteund door een handvol antieke gravures maakte Monestier een zijstapje naar het dierenrijk. Zijn illustraties bewezen dat lichaamsgebreken de drukpersen sinds eeuwen in gang zetten. Want ‘monsters’ verkochten, of lokten bezoekers naar de kermissen en herbergen waar ze tegen betaling als in een peepshow mochten begluurd. De inwoners van Brugge konden zich anno 1673 aan een tijger, een kasuaris en ‘een monstrueuse coe’ vergapen. Het koebeest had ‘op haeren rugge de forme van eenen aerme’ (een vijfde poot) liggen. Na hun dood werden zulke ‘dierenmonsters’ vaak opgezet en bleven ze in rariteitenkabinetten en natuurhistorische musea voor verbazing zorgen.
Een exceptioneel tweelingkalf (zie helemaal boven) staat sinds jaar en dag als ‘le veau déradelphe’ in het natuurmuseum van Rijsel (rue de Bruxelles, Lille). Ook het Natuurmuseum Rotterdam bezit een collectie opgezette ‘huiszoogdieren met ernstige aangeboren afwijkingen’, zoals de kop van een kalf dat in 1990 ‘met een waterhoofd’ ter wereld kwam.
Kalveren, koeien en stieren met afwijkingen behoren tot de klassiekers van het ‘monstergenre’. Naast hun aandeel in de vroege prentproductie werden van heel wat gehandicapte runderen ook fotoprentkaarten gedrukt en verkocht. De tweekoppige koe Flora (zie onder) was zo’n beroemdheid waarvan begin 1900 duizenden prentbriefkaarten in omloop kwamen.
Op kermissen worden zulke dieren niet meer opgevoerd maar dat gat is door de media lustig dichtgereden. Het nieuwsgild leeft bij de gratie van het ongewone en spectaculaire en laat daartoe geen kans onbenut. Veehouders bij wie een kalf met een (niet meteen dodelijke) handicap het leven ziet contacteren wat graag de plaatselijke krant(en). Het zijn tips die reporters nooit in de wind slaan. Aldus veroverden monsterkalveren de hele negentiende en twintigste eeuw hun stek in de nieuwsmedia oftewel Man bijt kalf is van alle tijden.
Dat werd tastbaar met een originele persfoto uit 1936 (onder links). Hij was gemaakt door een persfotograaf uit Kortrijk en moet volgens de toelichting op de ommezijde in het weekblad Ons Land zijn verschenen. De fotograaf noteerde in handschrift meer uitleg (onder rechts): “Bij
Beenhouwer Bertheloot, is een kalf geboren met den kop van een Doghond, den neus is in tweeën gesplitst met langs ieder kant, een deel aan de onderwang, het heeft een dubbel gehemelte in den mond. Op de foto: het beest word gevoed met eene zuigflesch.”
Augustus 1963 pakte het weekblad Zondagsvriend dan weer met een ‘Monsterstier’ in Californië uit. Het beest had vier horens en drie ogen. De speling van de natuur bleek ‘slecht verdeeld’: “Want drie horens en twee ogen zitten aan de ene kant, terwijl de andere helft het – normaal – met één oog en één horen doet.”
Van meer recente datum – herfst 1993 – was het bericht over een ‘Arm monstertje’ met ‘vier neusgaten en een gespleten tong’. Het kalfje woog al zo’n
Monsterkalveren en (gedoogd) voyeurisme gaan hand in hand. Berichten over zulke mismaakte kalfjes verschijnen zelden zonder een expliciete foto in de krant. Al laten ook de meeste koppen weinig aan de verbeelding over. Enkele voorbeelden van recente makelij:
‘Het derde oor van Sofie’ (7 februari 1993, kalf met extra oor op de rug)
‘Kalf met twee koppen en zes poten geboren’ (16 november 1996)
‘Driepootje mist achterpoot’ (5 augustus 2000)
‘Het kalf heeft drie tongen’ (1 september 2000)
‘Surinaams kalf met vijf monden’ (23 februari 2001)
‘Kalf met zes poten’ (20 juli 2001)
‘Zespotige Cato 1 jaar’ (19 juli 2002)
‘Stier met drie neusgaten’ (16 november 2004)
‘Kalf met twee koppen geboren’ (10 maart 2006)
Het bericht ‘Capriolen in het dierenrijk’ (28 mei 1998) bleef preuts op de vlakte. Het in Vietnam geboren kalfje verzekerde zich van internationale aandacht ‘met zes poten en twee mannelijke organen’. Twee penissen dus: “Het dier schijnt er geen last van te hebben, maar is inmiddels wel de bezienswaardigheid van de streek.” Niet verwonderlijk dat zo’n dubbel toegerust peniskalf zelfs de Europese media aanwakkert.
Uit de hedendaagse krantenknipsels valt ook op te maken dat kalfjes met ‘hondenkoppen’ geen verleden tijd zijn. Het vakblad Landbouwleven meldde maart 1984 de geboorte van een heus ‘Buldogkalf’ en de krant Het Laatste Nieuws (zie onder) stond op 7 februari 1989 stil bij een
onwezenlijk kalf . Verzorger Maurice (74): “Het is toch zo klein maar het weert zich flink. Eigenlijk is er niets normaal aan. Het hoofd en de oren van een bokser of bulldog, een piepklein staartje, de billekens van een hond en dan die korte stevige voorpoten. Een gril van de natuur zegt men, maar ik denk er het mijne van. Zou de koe bij de dracht niet geschrokken zijn van een of andere hond die haar achterna zat?” Landbouwer Arnold bleef nuchter: “Wanneer het kalf toch in leven blijft, zal het weldra in mijn diepvriezer zitten. Er wacht het kalfje eigenlijk een hondenleven.” “Je zal het maar tegenkomen,” verzuchtte de reporter ter plaatse.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten