Kinderspelen is een schilderij uit 1560 van de Vlaamse schilder Pieter Bruegel de Oude. Het genrestuk, waarop meer dan tachtig verschillende kinderspelletjes te zien zijn.
Zeventig jaar geleden bezaten de kinderen nog een gave voorraad folkloristische spelen en kinderrijmen. Zo zongen en speelden ze nog vrij en ongedwongen op de speelplaats van de school, maar ook in de buurt rond de ouderlijke woning. Vooral de meisjes zag men regelmatig touwtje springen en met de bal spelen, begeleid met leuke rijmpjes en zij dansten nog in de kring, zingend allerlei plezierige wijsjes.
Dit komt nu maar zelden meer voor en het is voor een folklorist erg jammer dat die folklore uit het kinderleven zou verdwijnen. Zou, - want een recente enquete stelde vast dat gelukkig nog niet alles vergeten is. Er is nog een passief bezit dat echter weinig functioneel meer is. Wat is overgebleven, werd veelal doorgegeven langs de ouders want ook bij hen duikt af en toe een herinnering op uit het kuiltje van de vergetelheid. Het is immers bekend dat folklore in het algemeen en kinderfolklore in het bijzonder alleen kan gedijen en stand houden in een milieuvriendelijke, landelijke omgeving.
De verkeersdrukte en het rumoer dat elke nijverheidsinplanting onvermijdelijk meebrengt, zoals de mijnen, ontginningen, industrieterreinen en hemelhoge appartementsgebouwen laat immers maar weinig ruimte over.
Het folkloristische kinderlied is en blijft het echte levenslied van het kind tot ongeveer het twaalfde jaar. Hier voelt het kind zich volledig vrij doordat het zijn volle creativiteit kan uitleven in allerlei rijmen en spelen die het zelf heeft geschapen. Die spelen vallen op door hun naïeve, wilde frisheid, door hun eindeloze variaties, door hun eenvoud in tekst en melodie, zoals die werden doorgegeven door voorgeslachten eeuwen lang terug.
Bekijk eens aandachtig het schilderij van PIETER BRUEGEL DE OUDE uit 1560. Men heeft dit meesterwerk wel eens genoemd de "apotheose van het kind". De kinderen wriemelen ondereen en beheersen het ganse plein, de eindeloze straat, zelfs de huizen, en de verre beemden waartussen een riviertje vloeit met zwemmende jongens. Overal straalt levensvreugde uit. Bij nader inzien ontdekt men tussen de tachtig spelen het ons bekende: "haasje over, touwtje springen, paardje rijden, jagertje houden, gendarm en dief, bikkelen", om er slechts enkele te noemen. Volgens Dr. JOZEF WEYNS, destijds conservator van Bokrijk, waren er in 1920 nog vier vijfde van die spelen bekend. Op dit ogenblik blijft er nog de helft van over, zodat in één generatie zoveel spelen verdwenen als in de vorige vier eeuwen. Met de bedoeling dit kinderlijk cultuurgoed van de ondergang te redden, zijn er in verschillende gouwen en regio's pogingen gedaan om het overgeblevene te catalogeren.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten