"Ik zie mijzelf als ambassadeur van grootmoeders tijd"
Anton Siedsma verzamelt al van jongs af aan plaatjesalbums. Later begon hij zich ook op schoolplaten toe te leggen. Inmiddels telt zijn verzameling vijftig meter stellingen van vloer tot plafond. Hij heeft een van de grootste collecties plaatjesalbums van het land, waarvan de Verkade-serie het meest bekend is. Geregeld geeft hij lezingen of presentaties over wat hij noemt het erfgoed van grootmoeders tijd. Een gesprek met deze bijzondere verzamelaar en ambassadeur.
Hoe bent u begonnen met verzamelen?
De kiem daarvoor is al heel vroeg gelegd, toen ik een jaar of twee, drie was. Mijn moeder verzamelde plaatjes voor de Verkade-albums en van tijd tot tijd werd dan de hele tafel leeggemaakt en daar lagen dan allemaal plaatjes, met de bedrukte kant omlaag. Ik mocht ze vervolgens insmeren met glutonlijm. Inplakken deed mijn moeder, daar was ik nog te jong voor. Ze leerde me dan meteen wat er op de plaatjes stond. Het was dus niet alleen leuk, maar ook leerzaam. Het album De boerderij van Verkade was een van de eerste albums die ik zo leerde kennen. Dat koester ik nog steeds. Ik vond het prachtig, want wij woonden in Nijeberkoop (in de buurt van Appelscha, Friesland, red.) op een boerderij, dus het was allemaal erg bekend voor me. Je kunt wel zeggen dat die albums, waardoor ik zoveel leerde kennen van de wereld, een soort kleuterschool voor mij vormden: we woonden natuurlijk in een klein dorp waar er geen was. Op de lagere school ontwikkelde zich mijn interesse voor plaatjesalbums snel verder. De kruideniersknechten die de boodschappen kwamen bezorgen, probeerden er altijd zoveel mogelijk voor mij mee te nemen. Je had toen ook veel van die plaatjes die je van een pakje sigaretten moest knippen, van merken als Full Speed ( autoplaatjes, red. ) Captain Grant (schepen, red.) en Croydon (vliegtuigen, red) . Deze plaatjes verzamelden de jongens. De meisjes waren meer gericht op de plaatjesalbums van Van Nelle met kabouter Piggelmee. Plaatjes sparen was echt heel populair. Die tijd is me heel dierbaar: er was nog niet zo'n chaos aan keuzes als nu, het leven was rustiger en overzichtelijker.
Hoeveel albums heeft u?
Ik heb twee ruime kamers vol, met zo'n vijftig meter stellingen van vloer tot plafond. Daar staan onder andere meer dan tweeduizend plaatjesalbums, waaronder veel dubbele of bijzondere drukken. Ook heb ik meer dan driehonderdduizend losse plaatjes, dus als een verzamelaar of een antiquaar ooit een plaatje zoekt om een album compleet te krijgen, dan help ik hem graag. Ik heb altijd een goed contact gehad met tweedehands boekhandelaren. Vaak bewaart men iets voor mij, en ik probeer op mijn beurt ook weer handelaren te helpen als ik iets kan doen. Men kan mij dan ook altijd om hulp of advies vragen.
Wie gaven die plaatjesalbums uit en waarom?
Er zijn zo'n vijfhonderd firma's geweest die in totaal ruim tweeduizend plaatjesalbums hebben uitgegeven. Dan moet je denken aan bedrijven als King, Hooimeijer, Plus, Droste, Douwe Egberts, Hille, Keg en Verkade. Het was een groot deel van de vorige eeuw de meest succesvolle manier van reclame maken. Alleen al Verkade heeft ruim twee miljoen plaatjesalbums, inclusief heruitgaven zijn uitgegeven.
Welke firma werd het meest bekend met zijn plaatjesalbums?
Verkade. Die is er ook mee begonnen. Dat kwam onder meer door de hoge kwaliteit van de albums. Jac. P. Thijsse heeft er bijvoorbeeld vele gemaakt, waaronder echt prachtige albums over planten en dieren. De man heeft trouwens veel betekend voor de natuur in Nederland. Zo stond hij aan de wieg van Natuurmonumenten. In totaal heeft Verkade zevenentwintig plaatjesalbums uitgebracht.
Wat zijn nu bijzondere Verkade-albums?
Het meest zeldzame zijn de eerste drie Plaatjesalbums Verkade, die wel de Sprookjesalbums worden genoemd. Ze verschenen tussen 1903 en 1905. De prijzen daarvoor lopen al gauw in de honderden euro's. Grofweg kun je zeggen, dat tot 1918 de albums relatief duur zijn. Daarna is het allemaal zeer betaalbaar. Voor antiquaren valt er dan ook vooral wat te verdienen met de albums uit de eerste periode. Ik zal nog enkele andere voorbeelden van bijzondere albums noemen. De vier jaargetijden Lente, Zomer, Herfst en Winter verschenen tussen 1906 en 1909. Verder Blonde Duinen uit 1910. Bijzonder daaraan is dat de plaatjes niet ingeplakt, maar ingestoken zijn. Een ander voorbeeld is Friesland, uit 1918. Dat verscheen maar in een beperkte oplage.
Tussen 1918 en 1925 verschenen geen albums, maar wel weer vanaf 1925. Toen namen de oplagecijfers ook flink toe: dan moet je echt aan honderdduizenden exemplaren denken. Een gewild album is ook Texel, dat uitkwam in 1927 en bij bewoners en bezoekers van Texel erg populair is. Paddestoelen uit 1929 is nogal geliefd bij de jeugd: vermoedelijk omdat er veel informatie uitgehaald kan worden voor het maken van paddo's. Hans de Torenkraai, een album dat in 1935 verscheen, is bijzonder doordat het in verschillende versies voorkomt. Je komt ze met en zonder grote platen tegen. Met name de derde druk, zonder die grote platen, is heel gezocht. Schitterende bloemenalbums zijn De bloemen in onze tuin en De bloemen en haar vrienden uit respectievelijk 1926 en 1934. Verder denk ik nog aan Waar wij wonen, verschenen in 1937 en Onze groote rivieren. Deze twee laatste albums hebben alleen grote platen. Helaas zijn ze daardoor nogal eens incompleet: men plaatste vaak die platen in een passepartout, om ze zo los te kunnen verkopen.
Er is een tijd een echte run geweest op Verkade-albums. Dat lijkt wat afgenomen de laatste jaren. Hoe komt dat?
Vroeger gooide men die albums nogal snel weg. Toen de belangstelling ervoor toenam, begon men ze meer te bewaren. Veel mensen denken bovendien al snel dat elk album vol plaatjes bijzonder is, en bieden hun waar dan ook massaal aan bij antiquaren en op internet. Het verzamelen ervan is dus nog wel populair, maar het aanbod is mede door het internet enorm toegenomen. Voor de handelaren is dat minder gunstig, maar als verzamelaar heb je dus ruim de keuze en mogelijkheden om een mooie collectie op te bouwen.
Wat verzamelt u verder?
Veel schoolmateriaal uit grootmoeders tijd, bijvoorbeeld de Aap-Noot-Mies-leesplankjes en de schoolplaten van Isings. Onder zijn leiding zijn er vijfenzestig verschenen. Vierenveertig maakte hij zelf, de andere zijn onder meer getekend door Papendrecht, Jetses en Starink. Ze zijn er in verschillende soorten: op karton, linnen of op een rol. Wat ik ook erg mooi vind, zijn de biologieplaten die Koekoek heeft gemaakt. Net als de platen van Isings waren die bedoeld als onderdeel van het zogenaamde aanschouwelijk onderwijs. Men had nog geen televisie of computer, maar wilde wel graag door mooie platen de verbeelding van de leerlingen prikkelen. Er werden dus geregeld platen vertoond aan de klas. Om nog een voorbeeld te geven: de serie Het volle leven van Jetses. Daarin heb je schitterende platen over het boerenleven, bijvoorbeeld een scène van een akker in de lente, of een tafereel van de dorsvloer in augustus. De meester kon aan de hand van die platen dan prachtig over de verbeelde onderwerpen vertellen aan zijn leerlingen.'
U noemt zich wel ambassadeur van grootmoeders tijd. Wat bedoelt daarmee?
Om dat uit te leggen, ga ik eerst even terug in de tijd. Ik werk 43 jaar in het onderwijs. Rond mijn vijfenveertigste kreeg ik een heel vervelend ongeluk, waardoor ik twee jaar niet kon werken. Ik had inmiddels al een grote verzameling opgebouwd en had ineens veel tijd over. Toen ben ik me meer gaan richten op de inhoudelijke kant van de albums en de schoolplaten. Ik raakte onder de indruk van hun grote educatieve waarde. Zo besloot ik toen mij ervoor in te zetten, een zo breed mogelijk publiek enthousiast te maken voor dit bijzondere erfgoed uit grootmoeders tijd. Niet alleen omdat het ons terugbrengt naar een tijd, waarin het volgens mij leuker was dan nu, maar ook omdat je nog zoveel kunt leren van die albums en platen. Zeker als je bijvoorbeeld je kinderen elementaire kennis over de natuur en de vaderlandse geschiedenis wilt bijbrengen.
Wat gebeurt er met uw verzameling als u er niet meer bent?
Het lijkt mij belangrijk dat mijn verzameling een goede bestemming krijgt. Ik ben voor een deel al bezig mijn collectie onder te brengen bij een jongere man, die er heel goed en serieus mee omgaat. Soms ook geef ik kleine delen weg aan anderen, die er echt iets aan hebben. Het klinkt gek, maar ik heb er geen moeite mee om afstand te doen van mijn verzameling. Ik vind het net zo leuk om bijvoorbeeld bij anderen naar mijn albums te kijken als bij me thuis. Waar ze staan, maat me dus niet zo uit. Als mijn verzameling maar een goede bestemming krijgt. Ik zie de albums en schoolplaten namelijk als een belangrijk cultureel erfgoed. Gelukkig zijn ook anderen zich daar van bewust. Zo komt er een Verkademuseum in Zaandam. Met dat soort initiatieven wordt de herinnering aan grootmoeders erfgoed levend gehouden. Zelf hoop ik nog lang door te gaan met het verzamelen van bijzondere albums en platen en het geven van presentaties. Het is namelijk heel erg leuk om je enthousiasme op een ander over te dragen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten