Vaak realiseer je je niet wat je hebt, terwijl wat je hebt zo ongelooflijk kostbaar en dierbaar is. Je neemt het aan als vanzelfsprekend, gewoon omdat het zo is. Waarschijnlijk een open deur voor velen, maar het is toch iets om even aan te tippen. Net als het feit dat ik niet de eerste, de enige of de laatste ben die haar (zijn) vader heeft verloren. Natuurlijk weten we allemaal dat we er eens voor komen te staan, maar tot die tijd is het abstract en ver weg. Een gemis, een leegte, een gat dat heel moeilijk op te vullen is. Mijn herinneringen zijn zo mooi en divers en ik denk prachtig om te delen. Dat zou hem postuum eren, gewoon omdat het hem toekomt. Als boerenzoon met grote liefde voor alles wat leeft, groeit en bloeit, groeide hij op midden in de velden op de boerderij, er waren koeien, paarden, varkens, kippen en zijn eigen geiten. Altijd in de weer op het erf en in de sloten. Mijn grootvader jaagde en regelmatig kwamen er heren vanuit de grote steden om te jagen en vissen met en bij mijn grootvader. Als kind hoorde hij de verhalen en zag hij hoe bijzonder het was om dit te doen. Trouwens iedereen in de familie en omgeving jaagde en het was vanzelfsprekend dat hij dat ook zou gaan doen. En zoals het gaat met kinderen die opgroeien in en met de natuur, wist hij er heel veel van. En hij kon als de beste omgaan met katapulten, buksen, hagelgeweren, messen en bijlen. Dat maakte op ons wel enorme indruk. Een echte vader, een held die direct raad wist en altijd klaar stond om het op te lossen. Een fluitje? Oh dat maak ik wel even van een wilg, kikkers vangen? Kom maar met een stok, een touw en een rood draadje. Om maar iets te noemen. Daarnaast mochten wij ook echt alle dieren en planten mee naar huis nemen, eerlijk is eerlijk mijn moeder draaide er meestal voor op, maar van mijn vader mocht het altijd. Of het nou, kippen, konijnen, muizen, hamsters, goudvissen, wandelende takken, katten, honden, spreeuwen, vleermuizen, schildpadden, eendenkuikens, ganzen of biggetjes waren, er werd een hok gemaakt, voer gezocht en er was plaats. Genoeg plaats in de herberg en altijd ruimte om te zorgen voor de dieren. En het besef te kweken bij ons kinderen: dat je heel zorgvuldig met leven en natuur om moet gaan. Dat gold ook voor vriendjes en vriendinnetjes die bij ons kwamen. En bijna alles kon. Als ik ze nog nu wel eens spreek, dan hebben zij het altijd over mijn vader en over het feit dat wij bijna alles mochten. En dat mijn vader heel anders was dan de gemiddelde vader. Dat geeft je als kind een voorsprong en een mooie jeugd. En ja natuurlijk het was niet altijd feest en er waren ook minder leuke dingen. Zo ook de liefde voor de jacht, wij weten niet beter. En ieder van ons heeft op zijn/ haar wijze invulling gegeven aan de jacht. Allemaal eigen en vrije keuzes. Na een dag werken ging mijn vader vaak de velden in, of juist ‘s morgens heel vroeg en uiteraard op zaterdag. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf en het was hard werken en aanpoten, maar mijn vader “moest” zijn veld in. Zeker omdat hij verplichtingen had naar zijn boeren, maar ook omdat hij de rust en ontspanning nodig had. Mijn moeder vond dat in lezen en wandelen, mijn vader in de jacht. En als hij dan thuis kwam met de buit dan hing het wild in het “hok”, een soort klompenhok bij de voordeur. Aan een draadje met een zeer speciale knoop, en dat kon alleen op die manier, zijn manier dus. Als hij ging slachten stonden wij er met onze neuzen bovenop, machtig om te zien en helemaal niet eng. Het was direct een anatomische les, met veel uitleg over; wat eten deze dieren, kijk eens in de krop, de maag en darmen. Kijk dit zijn de longen, de nieren, de blaas, en de lever. Zo pekel je een haas. Zien jullie de spieren en de botjes etc etc en hier het mes probeer het zelf eens. Mollen werden ontleedt, konijnen en hazenpootjes gedroogd. Dat brengt geluk. Schedels en botten werden ingegraven, want dan zie je hoe dat in de natuur gaat. Altijd wild voor eigen gebruik, nooit voor de poelier. Wel voor vrienden en kennissen en uiteraard de boeren. Met als extra dank óf een doosje bonbons óf bloemen voor de vrouw. Dat is zoals het hoorde, volgens mijn vader. Het bereiden van het wild was een serieuze bezigheid en dat deed mijn vader zelf. Opgegroeid zonder moeder, omdat zij overleed toen mijn vader 7 jaar was, moest hij van zijn zusters leren koken, bakken en braden. Zij hebben hem dat goed geleerd, en hij hield ervan. Niets geen moderne fratsen, gewoon kruiden, aanbraden en sudderen, keren, begieten en tijd eraan besteden. Altijd erg smaakvol en menige voorbijganger prikte een vorkje mee. Er was altijd genoeg, dus een pannetje naar de buurman, een oom, een tante, een kennis want delen is een groot goed. Dat wij alle vier de kinderen liefde voor koken en eten hebben is ook al weer zo’n cadeautje. Meegekregen vanuit huis. Later ging hij op grofwild jagen, eerst in Nederland en daarna in het buitenland, altijd met vrienden en kennissen en natuurlijk mooie verhalen. Niks nachtzicht, niks gesloten hoogzitten. Loden jassen een kruik, lange onderbroek en warme sokken en met volle maan. Dan weer slachten en meekijken en helpen. Zakjes klaarzetten, spoelen, etiketten schrijven, afwegen en dichtmaken. Uiteraard allemaal weer op de juiste wijze, zijn wijze. Dit soort dingen doe je serieus en niet met de Franse slag. Gek werden wij ervan, want het moest goed, anders deugde het niet. Maar je leert wel secuur werken en als je het met structuur doet werkt het alleen maar voor je, in plaats van tegen je. Hij had daarin ook gelijk. Uiteraard mijn vader had altijd gelijk….. Messen moeten scherp zijn, en bijgehouden worden, emmers, vuilniszakken moesten klaar staan en alles moet schoon zijn. De wetsteen nat, het mes op de juiste plaats en met gevoel en verstand slijpen. Ook tijdens het slachten, altijd even slijpen. Maar je leert wel iets en verleren doe je het nooit. Dat geldt ook voor de wapens en munitie die mijn vader had. Het geweerrek hing in de kamer, met de patroongordel er naast. Gewoon boven de kachel, en wij wisten daar blijf je vanaf. Het was ook zo vanzelfsprekend, dat het volgens mij ook nooit bewust tegen ons gezegd is. Die vanzelfsprekendheid was er ook met het schoonmaken en onderhouden van de geweren. In de kamer, overigens na iedere jacht, krant op tafel, wapenolie ( wat een lucht), pompstokken, flanellen doekjes, en geweer uit elkaar. Ook hier weer les en uitleg, niet omdat het moest maar omdat wij het mega interessant vonden. Iedere keer weer. Net als de patronen en kogels. Het verschil, de soorten en hoe zit het in elkaar. Prachtig toch? Een patroon opensnijden en de werking uitleggen. Hagel en kruid in je handen houden en de tekeningen die hij maakte voor ons over de kogel en kogelbaan. De trekken en velden, de snelheid en het effect. De inslag en het uitschot, het hoe en waarom. Nu besef je pas wauw!, wat had ik een voorsprong en wat was het bijzonder.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten