DE TIJD VAN TOEN: BELGISCH TREKPAARD (SCHRIJVER ONBEKEND, FOTO 1976)
Ingekleurde versie
Als kind werd ik meestal vroeg in de ochtend gewekt door de paardenkarren die beladen met rammelende melktuiten, op weg waren naar de melkfabriek. Voor de kar stond een fors paard, het zogenaamde Belgisch Trekpaard. In de jaren vijftig had elke boer zo’n paard. De vader van mijn vriend had ook zo’n paard. Het was fors van gestalte, uiterst werkwillig en het had een dienstbaar karakter. Vaak gingen we met mijn oom op de kar naar het land, om er te spelen. Het was een tijd waarin er niet vaak op het horloge werd gekeken. Met een kan koffie en wat boterhammen mee, konden we ons op en rond het veld, bij de sloten en in de schaduwrijke bosjes met hakhout voor het stoken onder de varkensketel de hele dag goed vermaken. Aangekomen bij het land werd het paard voor de ploeg gezet. Braaf trok hij de ploeg voor na voor. Als er pauze was kreeg hij de haverzak om, om zijn buik vol te eten en dronk hij een emmer water leeg. Meestal zweette hij hevig. Ik herinner me dat een paard dat gewerkt had lekker rook. Paarden om te werken zijn er nog nauwelijks. De tractor heeft het trekpaard van het veld verdrongen. Het paard is er niet meer om te werken, maar om er de vrije tijd mee te vullen. En daarvoor dient het sierlijker rijpaard, het springpaard en de pony. Toch is er nooit een mooier paard geweest dan het Belgische Trekpaard, met zijn forse omvang, zijn dikke kont en zijn sterke geur die lekkerder ruikt dan parfum. Er worden nog stevig gespierde paarden gefokt, vooral uit nostalgie. Wie geluk heeft, ziet ze hier en daar in de wei, en als het wat waait ruik je de geur van vroeger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten