Zoeken in deze blog

woensdag 29 mei 2024

DE TIJD VAN TOEN: HONDENKAR VOOR HET VERVOER VAN ZUIVEL


Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de hondenkar een vaak verspreid en veel gebruikt voertuig. Elk dorp telde enkele tientallen honden en hondenkarren. De constructie verschilde van wagenmaker tot wagenmaker, maar was in essentie altijd gelijkaardig. Twee wielen waartussen een open laadbak op een as was gemonteerd. De laadbak had vaste zijwanden en eventueel losse voor- en achterwand. Vooraan waren altijd twee berries voorzien waartussen de hond werd ingespannen. Doorgaans waren ook bladveren voorzien om toch enig rijcomfort te bieden. De hondenkar was het werk van de wagenmaker en de smid voor het ijzerwerk. Bij de boeren was ze vooral voor het vervoer van allerlei lasten van en naar de boerderij. Voor het echte werk op het land kon ze ook worden gebruikt, maar dan hanteerde men eerder de kruiwagen. Met de hondenkar trok de boer naar de markt, naar de molen, naar de melkerij, naar de stad (zoals de foto illustreert). Er bestonden specifieke rassen die meer geschikt waren als trekhond, maar doorgaans was het de waakhond van de boerderij. Bij zwaardere lasten werden soms twee tot zelfs drie honden ingespannen. Ofwel gebeurde dat met een aanspanning die vergelijkbaar was met die van paarden, dus met zwengels en garelen, zij het in aangepaste maten. Vanaf de jaren 1920 golden steeds meer beperkende maatregelen ter bescherming van de hond tot uiteindelijk in 1975 het gebruik van honden als trekkracht definitief bij wet werd verboden. Maar op dat moment werd de hondenkar al lang niet meer gebruikt.

X

Geen opmerkingen:

Een reactie posten