AFFICHE VAN JAZZ BILZEN 1978
Het Marialegioen, dat in 1921 opgericht werd in Ierland en na de Tweede Wereldoorlog ook in België doorbrak, koppelde een sterke focus op gebed aan een actieve apostolaatswerking. In het kader van de zogenaamde Peregrinatio Pro Christo, het apostolaat in vakantieoorden, trokken Belgische leden geregeld naar het buitenland. Maar ook het muziekfestival dat van 1965 tot 1981 in Bilzen georganiseerd werd, stond hoog op de agenda. Jazz Bilzen was ‘een groot muzikaal gebeuren en een massale samenscholing waarin allerlei groepen en ideologieën werkzaam zijn om de jeugd te beïnvloeden. Hier moet ook het woord van God gesproken worden. Hier mag het Legioen van Maria niet ontbreken!’, zo luidde het. Aangezien het moeilijk was om jongeren te bereiken via de lokale parochiewerking, moest men zelf activiteiten ontplooien ‘waar de Jeugd van gans het land en omringende streken samenkomsten en festiviteiten houdt’.
Verschillende afdelingen van het Marialegioen, vooral uit de provincies Antwerpen en Limburg, zonden in de jaren 1970 en begin jaren 1980 leden naar Jazz Bilzen. De legionairs namen er deel aan interne gebeds- en bezinningsmomenten, maar begaven zich ook op het festivalterrein. Ze deelden er kleine bijbels, religieuze medailles, gebedsteksten en uurregelingen van misvieringen uit en gingen in gesprek met de festivalgangers. Die contacten werden zorgvuldig voorbereid. Zo dacht men er bijvoorbeeld over na hoe te reageren op opwerpingen als ‘God bestaat niet’, ‘de ene godsdienst is zo goed als de andere’ of ‘de kerkelijke structuur is verkeerd’. Men stelde echter tevreden vast dat de gesprekken doorgaans positief verliepen. Wel werd er ‘waar het H-pijpje circuleerde’ soms ‘ietwat spottend gelachen’.
IDEOLOGISCHE DIVERSITEIT
Het Marialegioen was niet de enige levensbeschouwelijke organisatie op Jazz Bilzen. Zo leert het archiefdossier dat ook de Katholieke Charismatische Vernieuwing er actief was, net als de katholieke Ernest van der Hallen-Jeugdgemeenschap, de hindoeïstische Hare Krishna-beweging en de Children of God, een groep met protestantse roots. Daarnaast werd er ‘antireligieuze propaganda’ gevoerd, bijvoorbeeld door de communistische politieke beweging Alle Macht Aan De Arbeiders (AMADA). Die levensbeschouwelijke en ideologische diversiteit zorgde voor ‘een heel speciale sfeer, wellicht enig in ’t land’.
In een tijd waarin festivals weleens omschreven worden als een ‘nieuwe religie’, werpt het dossier van het Marialegioen licht op een bijzonder aspect van de geschiedenis van Jazz Bilzen, soms bestempeld als ‘de moeder van alle festivals’: het apostolaat op de festivalweide.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten