Op tijd en stond was het nodig om een varken te slachten, over de middag probeerden de landbouwers zoveel mogelijk thuis te eten. Wanneer het etenstijd was, kwam de boerin naar buiten en klingelde met een koebel. Of ze hing een vlag of een zak buiten zodat iedereen die het zag naar binnen kon gaan. De kip, het konijn of het varken dat op tafel kwam, was doorgaans zelf gekweekt. Op zondag of feestdagen stond er iets feestelijk, zoals koetong, op het menu. Biefstuk werd haast nooit gegeten, dat was voor rijke mensen weggelegd
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten