Zoeken in deze blog

vrijdag 29 juli 2022

BOORSEM - EEN BEKNOPTE KARAKTERISERING


Boorsem: Beknopte karakterisering
Boorsem was een vrije rijksheerlijkheid, die oorspronkelijk tot het Karolingische domein van Stein-Elslo (aan de overzijde van de Maas) behoorde. De familie van Altena was de oudste bezitter van Boorsem.
In het begin van de 14de eeuw wordt Boorsem bij het rijksgoed Rekem (confer Lanaken, Rekem) gevoegd. Circa 1623 wordt Boorsem verheven tot rijksbaronie, afhankelijk van Rekem. De heren van Rekem (van Bronckhorst van Stein, de Sombreffe, de Pirmont, van der Marck, van Hennin, van Vlodorp, van Quaedt en van Aspremont-Lynden) bezaten ook de heerlijke rechten in Boorsem.
Op juridisch gebied bezat Boorsem oorspronkelijk een autonome schepenbank, die vanaf de 15de eeuw onder voorzitterschap van de schout van Rekem, tevens schout van Boorsem, komt te staan. In 1665 worden beide schepenbanken volledig samengevoegd. Zoals de schepenbank van Rekem ging die van Boorsem in beroep bij de grafelijke raad van Rekem, en verder bij de keizerlijke hoven van Spiers en Wetzlar.
Het oostelijk deel van het grondgebied omvat drie gehuchten: Kotem, qua omvang en bebouwing vrijwel even belangrijk als Boorsem, het uit slechts een paar huizen bestaande gehucht Hal, in de Maasbocht gelegen, en oorspronkelijk behorend tot het grondgebied van Uikhoven, en sinds 1970 het eveneens kleine Geneut ("Op Geen Huyt", "Genhuit"), een vroegere enclave van Mechelen-aan-de-Maas. Op bestuurlijk gebied was Kotem oorspronkelijk, evenals Boorsem, een zelfstandige gemeente, met elk een jaarlijks gekozen burgemeester.
Op kerkelijk gebied behoorde de gemeente tot de Sint-Jorisparochie, waarvan het begevingsrecht in handen was van de heren van Stein; het werd in de 13de eeuw afgestaan aan de abdij van Herkenrode en was vanaf de 16de eeuw bezit van de graven van Rekem. De bezittingen van Herkenrode in de gemeente (een deel van de tienden en een aantal gronden), werden op een onbekende datum afgestaan aan de abdij van Hocht (Lanaken), die een belangrijk patrimonium in Boorsem uitbouwt (confer Monnikenhof). De abdij had in de 18de eeuw 25% van het grondgebied in bezit. Vanaf de 16de eeuw werden de tienden gedeeld door de abdij van Hocht, later de graaf van Rekem, de abdij Beaurepart (Luik) en de pastoor.
Boorsem is steeds een landbouwdorp geweest met vooral kleine bedrijven. Thans is het voornamelijk een woonforenzengemeente.
Het oostelijk deel van het grondgebied ligt in een Maasbocht, die herhaaldelijk van loop wijzigden. Dit gebied is dan ook vaak getroffen geweest door overstromingen, onder meer in 1728-1729, 1740-1740, en voor kort in de winters van 1993-94 en 1994-95.
Het stratenpatroon onderging geen grondige wijzigingen. Ten westen van het centrum werd in het eerste kwart van de 19de eeuw de Zuid-Willemsvaart aangelegd, en sinds kort doorkruist de E314 Antwerpen-Aken het noorden van het grondgebied.
Oppervlakte: 638 hectare. Aantal inwoners (1976): 1.987.

XX

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

DE TIJD VAN TOEN: VLAAMS MELKMEISJE 1909

X