Zoeken in deze blog

zondag 7 april 2024

OUDE BEROEPEN: DE TURFSTEKER



Een turfsteker was een ambachtsman die zich bezighield met het winnen van turf, een brandstof die verkregen werd uit gedroogd veen. Men begon turf te gebruiken sinds de Middeleeuwen toen de bevolking in grote mate toenam in stedelijke gebieden. Turf was goedkoop en in grote hoeveelheden te vinden op het landschap. Het werd daarom als brandstof gebruikt om huizen te verwarmen en de industrie op gang te houden.

Hoe werd je een turfsteker?

Hoewel turf in grote hoeveelheden beschikbaar was, was het verkrijgen van turf allesbehalve een eenvoudige opgave. Turfsteken was fysiek zwaar en smerig werk. Met goed of slecht weer waren de arbeiders in de buitenlucht op veengrond te vinden. Over het algemeen werd het werk uitgevoerd door mannen, maar af en toe hielpen vrouwen en jonge jongens ook mee. Er werd vooral gekeken of de arbeider in kwestie fysiek in staat was om het werk uit te voeren. Het doel was uiteindelijk om zoveel mogelijk turf te winnen. Het turfsteken gebeurde zonder enige vorm van opleiding vooraf. Alles wat de arbeider moest weten, werd geleerd in de praktijk. De meeste kwamen daarom in dienst bij een veenbaas waar ze voor weinig loon het zware werk uitvoerden. Doordat het turfsteken vooral seizoenswerk was, waren er ook enkele zelfstandige turfstekers. Het was dan mogelijk om andere inkomsten te hebben en daarnaast als turfsteker aan de slag te gaan. Het werk begon namelijk rond half maart en eindigde eind juli zodat turf nog genoeg tijd had om te drogen. Tijdens de koudere dagen zochten de turfstekers vaak werk bij boeren op het land.

Het leven van een turfsteker

De werkdagen van een turfsteker waren lang. Ze waren vaak al ’s nachts aan het werk en werkten dan door tot rond het middaguur. De twaalf tot veertien uur durende werkdagen waren meer dan normaal. Rondom de veengebieden ontstonden daarom ook plaggenhutten, uitgegraven eenvoudige bouwwerken zonder zijmuren en met een dak dat op grondhoogte begon. De plaggenhut zorgde voor de mogelijkheid om met het werk mee te verhuizen. Hierdoor hoefden de turfstekers vanaf hun hut niet kilometers te lopen voordat ze aan hun werkdag begonnen. Een turfsteker mocht officieel in de hut blijven wonen wanneer de schoorsteen in de ochtend rookte, dat was namelijk een ongeschreven regel. De leefomstandigheden van het wonen in een plaggenhut waren daarentegen allesbehalve ideaal. De hut was vochtig, slecht te verwarmen en het zat vaak vol met ongedierte. Er ontstonden over het algemeen meerdere plaggenhutten bij elkaar in de buurt, omdat turfstekers met meerdere collega’s in één ploeg werkten. Samen groeven ze met de hand veenkuilen, stapelden ze de turf op, sneden ze deze in grote vierkante stukken en uiteindelijk in kleinere rechthoeken. Daarnaast verplaatsten ze kruiwagens vol naar de legakkers waar de turfblokken konden drogen. Arbeiders liepen heen en weer met massa’s turf, want per dag werden er gemiddeld 6.000 turven verplaatst. Elke kruiwagen woog bij het heenlopen zo’n zeventig kilogram. Vervolgens moesten de zware blokken met de hand ook regelmatig gedraaid worden om het droogproces nog effectiever te maken. 

Een uitgestorven beroep

Rond 1950 is het werk van de turfsteker opgehouden met bestaan. Nadat turf werd overgenomen door andere fossiele energiebronnen als steenkool, olie en gas, was het winnen van turf niet meer nodig. Nadat de laatste turfsteker zijn schop neerlegde en er geen enkele machine meer op het land was te vinden, stierf het beroep uit.

X

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

OUDE BEROEPEN: KLOMPENMAKER 1960

X