Zoeken in deze blog

zondag 29 juni 2025

OUDE AMBACHTEN: HOEFSMID


Een Ambacht Door de Eeuwen Heen

Het vak van hoefsmid is een eeuwenoud ambacht dat diep geworteld is in de geschiedenis van menselijke beschavingen. Het beroep van hoefsmid is niet alleen van essentieel belang geweest voor de mobiliteit van mens en dier, maar heeft ook een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van landbouw, transport en oorlogvoering. Laten we eens terugkijken op de fascinerende geschiedenis van dit eerbiedwaardige ambacht.

Oorsprong van het Ambacht

Het vak van hoefsmid dateert terug tot de tijd van het vroege menselijke gebruik van dieren, voornamelijk paarden, als werk- en lastdieren. In de oudheid, toen paarden werden bereden en gebruikt voor karren en strijdwagens, werd het belang van goed onderhouden hoeven snel duidelijk. De eerste hoefsmeden waren waarschijnlijk smeden die zich specialiseerden in het maken van hoefijzers en het beslaan van paarden.

Middeleeuwen en Renaissance

Tijdens de Middeleeuwen en de Renaissanceperiode bloeide het vak van hoefsmid op. Met de groei van steden en handel nam de vraag naar transport toe, en paarden waren essentieel voor het vervoeren van mensen en goederen over lange afstanden. Hoefsmeden werden hoog gewaardeerd in gemeenschappen vanwege hun vaardigheden om paarden te beslaan en te voorzien van de nodige hoefijzers om hen te beschermen tijdens lange reizen over hobbelige wegen en ruig terrein.

Industrialisatie en Moderne Tijd

Met de opkomst van de industriële revolutie en de komst van gemotoriseerde voertuigen leek het lot van het vak van hoefsmid bezegeld te zijn. Toch bleef het vak relevant, zij het in een meer gespecialiseerde rol. Hoefsmeden verschoof hun focus van het beslaan van paarden naar het behandelen van hoefproblemen en het vervaardigen van op maat gemaakte hoefijzers voor sport- en showpaarden. Bovendien zijn veel traditionele hoefsmeden zich gaan specialiseren in het restaureren van antieke rijtuigen en historische wapens.

Het Moderne Hoefsmidschap

Vandaag de dag blijft het vak van hoefsmid evolueren, zij het op een meer niche-gerichte manier. Moderne hoefsmeden combineren traditionele vaardigheden met moderne technieken en materialen. Ze werken nauw samen met dierenartsen en paardentrainers om de gezondheid en prestaties van sport- en werkpaarden te optimaliseren. Bovendien hebben sommige hoefsmeden zich gespecialiseerd in het maken van hoefijzers voor therapie en revalidatie van paarden met hoefproblemen.

Conclusie

Het vak van hoefsmid heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de oudheid en heeft een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van menselijke beschavingen. Hoewel de rol van de hoefsmid door de eeuwen heen is veranderd, blijft het een essentieel onderdeel van de zorg voor paarden en hun welzijn. Met een combinatie van traditionele vaardigheden en moderne technologieën blijven hoefsmeden een onschatbare bijdrage leveren aan de wereld van de paardenverzorging en het behoud van dit prachtige ambacht voor toekomstige generaties.

X


maandag 23 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: HANDMELKEN


Handmelken was meer dan zomaar wat aan de spenen trekken

Goed handmelken behelsd meer dan zomaar een beetje aan de spenen trekken. Om kwaliteitsmelk in de emmer te krijgen, was hygiëne een speerpunt.

Niet alleen de uier moest schoon zijn, ook de melker en daar schortte het nogal eens aan. Een schone overall en schone handen met kortgeknipte nagels zonder rouwrandjes, waren belangrijk. Ook de melkhouding deed ertoe. Niet te dicht tegen de koe aan; allerlei kiemen konden dan makkelijk via de melker in de emmer terechtkomen, helemaal als het regende. Meer en meer boeren schakelden later over op de machine. Na de Tweede Wereldoorlog ging het snel. In 1950 molk 5% van de boeren machinaal, in 1970 bijna 90%. Dat het zo hard ging, kwam niet alleen doordat er een nijpend tekort was aan goede handmelkers. Wat ook meespeelde was dat de machines steeds makkelijker in te passen waren in de bestaande stallen, ook in grupstallen. Alleen machinaal buitenmelken bleef wat lastig, tot ook daar een oplossing voor was gevonden: de verplaatsbare doorloopmelkstal. Handmelken was ’slagwerk’. Je moest er slag van hebben om lang achter elkaar de knijpende beweging te maken. Wie het eenmaal kon, verleerde het echter nooit meer.

X


DE TIJD VAN TOEN: GEITENKEURING


geiten zorgden voor goedkope verse melk

Wie zich vroeger geen koe kon veroorloven, kocht een geit. Die stelde weinig eisen en zorgde toch voor verse eiwitrijke melk.

Het betreft een geitenkeuring. Die werden eens per jaar regionaal georganiseerd om het fokdoel overeind te houden. Dat doel was tamelijk eenvoudig, het was volledig gericht op de productie van melk. De rest deed er niet toe. Een rund was ook nog bruikbaar voor het vlees, bij geiten telde dat aspect totaal niet.

Koeien van de armen

Geiten werden de koeien van de armen genoemd. Dagloners die niet het geld en de ruimte hadden om een koe te houden, konden zich meestal wel een geit veroorloven. Aan een pin langs de weg vraten ze bermen kaal, thuis kregen ze groenrestjes uit de keuken en tuinafval te vreten. Zo bleven de voerkosten laag terwijl ze tegelijkertijd melk leverden. Een goede geit gaf soms wel 1.000 kilo melk per jaar. Die werd in huis gebruikt maar ook verkocht. Zo werd de voeding van de plattelandsbevolking aangevuld met goedkoop maar licht verteerbaar eiwit en minerale stoffen, aldus de landbouwgids destijds.

Hygiëne tijdens het melken

Tienduizenden gezinnen beschikten dankzij hun eigen geit of die van de buren over dagelijks 2,5 tot 5 liter melk. Die heette van prima kwaliteit te zijn, al is dat maar zeer de vraag. De hygiëne werd tijdens het melken niet altijd even goed in acht genomen. Datzelfde euvel speelde overigens bij het melken van koeien.

X

vrijdag 13 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: BOERENFAMILIE


DE TIJD VAN TOEN: BOERENFAMILIE SCHAFTEN TIJDENS DE GRAANOOGST MET KOFFIE OF THEE EN BOTERHAMMEN (CA. 1900)

fotograaf-bernard-hoetink-legde-in-het-begin-van-de-20ste-eeuw-deze-boerenfamilie-vast-die-tijdens-de-graanoogst-met-koffie-of-thee-en-boterhammen-aan-het-schaften-is

DE TIJD VAN TOEN: HOEZO OUDERWETS (LOUIS FRAANJE, 2022)

Hoezo ouderwets?

  • Door Louis Fraanje
  • 16 december 2022

Men verwijt mij weleens, dat ik ouderwets ben en niet met m’n tijd meega…

Steeds vaker zoek ik de eenzaamheid van het Veluwse landschap op en strijk dan ergens neer.
Zo zat ik onlangs op een avond aan de rand van de hei, heerlijk uit de wind, met mijn rug tegen de houten wand van de oude schaapskooi bij Ede. De hemel stond vol sterren, en het mannetje in de maan glimlachte. Op zo’n moment moet ik onwillekeurig terugdenken aan de Veluwse schrijver Jac. Gazenbeek(1894-1975), die hier ook het grootste deel van zijn leven heeft rondgezworven en verknocht was aan zijn Veluwe. Geboren en getogen in het land van hei en dennen, een land waar hij met veel liefde en passie over heeft geschreven. Talloze boeken, kranten- en tijdschriftartikelen heeft hij gewijd aan dit oeroude Veluweland! Dat Jac.Gazenbeek een veelzijdig en kunstzinnig mens was, blijkt wel uit het feit dat hij naast schrijven, fotograferen, schilderen en tekenen, ook nog prachtige houtsneden maakte.

Duizenden schapen

In de schaapskooi lagen de schapen uit te rusten van hun zwerftocht over de heide. De geur van mest vermengd met stro deed mij terugdenken aan vroeger. Duizenden en nog eens duizenden schapen bevolkten toen de uitgestrekte heidevelden van de Veluwe. Het geluid van mekkerende schapen en het belgerinkel weerklonk over velden en wegen.

Schaapherder

De schaapherder dwalend over de heide met zijn kudde en zijn trouwe honden horen bij de Veluwe. Het zou toch verschrikkelijk zijn als ze moeten verdwijnen. Al die onzinnige toestanden met paarden en koeien in bos en hei, waarbij er steeds meer rasters geplaatst moeten worden, storen mij mateloos. Genieten er niet jaarlijks miljoenen mensen van dit prachtig stukje Veluwse cultuur? De schaapherder met zijn kudde moet blijven, net als de boer met zijn vee op de boerderij, zij hebben de oudste rechten!

Moderne mens

Men verwijt mij weleens, dat ik ouderwets ben en dat ik niet met m’n tijd meega. Al die flauwe kul van vroeger, dat is toch niks waard. Nee, dat is voorbij, dat heeft z’n langste tijd wel gehad, wordt er dan vaak gezegd! Maar… hoe vaker ik dat hoor, des te meer verlang ik naar die oude dingen. Dan zie ik die oude en eenvoudige Veluwenaren bezig op het land met hun weerbarstige doorzettingsvermogen. De boerenfamilie en personeel tijdens de oogsttijd rond de tafel gezeten.

Rust

Ook zie ik ze dan zitten rond het open vuur op de heerd, of aan de keukentafel, met elkaar pratend over de gewone dingen van het leven. Of soms zomaar een tijdlang stilte, waarin niets werd gezegd, en men luisterde naar het knappende houtvuur. De rust die hiervan uitging, had toch duizendmaal meer inhoud dan de vaak walgelijke en loze tv-programma’s van tegenwoordig. De moderne mens is, met zijn materiële hebzucht, hard op weg om alles wat nog maar enigszins aan vroeger herinnert, weg te vagen.

Rijkdom en hebzucht

Niet dat het vroeger allemaal beter was, zeker niet, maar het ‘wij-gevoel’ had meer waarde dan nu. Men hielp elkaar eerder bij ziekte of anderszins. Een oude Veluwenaar zei eens tegen mij: “Vroeger hadden de mensen weinig en deden ze veel, tegenwoordig hebben ze veel en doen ze weinig”. Als we maar volgens het ‘Poldermodel’ denken en doen, dan komt het wel goed, dan zal het ons aan niets ontbreken. Dat aan niets ontbreken, daarmee bedoelt men puur en alleen maar het ‘materiële’, dat gezondheid en tevredenheid al een enorme rijkdom aan een mensenleven kunnen geven, beseft men nauwelijks. Worden we niet dagelijks lastig gevallen door de opdringerige reclame, waarbij de meest nutteloze en waardeloze rommel aan ons wordt opgedrongen. De meest uiteenlopende loterijen beloven ons onvoorstelbare gouden bergen, en wakkeren onze hebzucht alleen maar aan.

Oude vrienden

Ja, ik ben ouderwets en mijn Schepper dankbaar als ik ‘s morgens gezond en wel op mag staan en nog kan genieten van hele kleine simpele dingetjes, zoals bijvoorbeeld van een oud liedje of een mooi gedichtje, het doet er niet toe. Dankbaar dat ik het allemaal mee mocht maken en ook dankbaar voor de vele gesprekken die ik had met mijn inmiddels overleden vriend en schaapherder Cos Mouw(†) uit Elspeet, hij was nog echt iemand van de ‘oude stempel’ en ook zijn strijdbare vrouw Christien(†) zeker niet te vergeten. Het lijkt wel of met hun beider heengaan, ook die oude Veluwse cultuur is verdwenen !

(Schijn)welvaart

Daarom… moet mijn oude Veluwe, waar boer en natuur eeuwenlang samen konden en kunnen leven, onaangetast blijven en niet zomaar verkwanselt worden, dat is het enige wat ik vraag!
Boer en natuur als samenspel en niet los van elkaar, want, als we nu onze boeren laten stikken, hebben wij straks niks te bikken! Bescherming van natuur en milieu gaat verder en dan met name de samenhang tussen dieren, planten en mensen, een eenzijdige belangenbehartiging, van wie dan ook, is oneerlijk en onjuist. Maar het zal wel de mens moeten zijn, die voor deze garanties zal moeten zorgen. Een goed verantwoord beheer tot behoud van mens, natuur en landbouw, is hierbij noodzakelijk en van levensbelang. Alleen door een doelbewust, eerlijk en respectvol samenspel tussen mens en natuur, heeft het kans van slagen! Ik ben er trots op dat ik een Veluwenaar ben, maar ik schaam mij op dit moment weleens dat ik Nederlander ben en dat ik Europeaan moet worden vindt ik helemaal verschrikkelijk. Want, hoe lang houd deze (schijn)welvaart nog stand? Och één ding weet ik zeker,  de mens wikt, maar God beschikt!

X


DE TIJD VAN TOEN: BOERENFAMILIE


X

donderdag 12 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: DE GEIT

De geit was lange tijd het koetje van de arme man. Hier een arbeidersgezin uit 1910.

Ardense melkmeisjes. Geiten zorgden niet alleen voor melk, mest en vlees, ze werden ook voor de kar gespannen om goederen rond te brengen.

Vele Vlaamse huisgezinnen hielden één of twee geiten, die werden gevoederd met keukenafval of aan een touw vastgemaakt op de wegbermen om te grazen. Ze werden ook voor de kar gespannen om goederen rond te brengen
Er stond geschreven in 1887:
De geit, 'de koe der arme menschen': 'ze leeft langer dan het schaap', is sterker, vlugger, slimmer en koppiger dan dit dier...Hare melk is beter en vettiger; men maakt er lekkere kaas en goede boter van.

Flauwvallende geit: 

De flauwvallende geit of myotonische geit is een geitenras met myotonia congenita, een erfelijke afwijking die voor een korte verstijving van de beenspieren zorgt als de geit wordt verrast. Gedurende een tiental seconden zijn de benen verstijfd waardoor het dier omvalt. De geit verliest zijn bewustzijn niet, dus er is niet daadwerkelijk sprake van flauwvallen. Oudere dieren leren hun benen te spreiden en schuifelen met verstijfde ledematen.
Een flauwvallende geit is 43 tot 64 cm hoog en weegt 27 tot 79 kg, hoewel sommige bokken zo'n 100 kg kunnen wegen. Hij heeft grote uitpuilende ogen, prominent in hoog gezette kassen. Het haar kan kort of lang zijn, waarbij sommige individuen veel kasjmier produceren gedurende koude maanden. De vacht kan zwart of wit zijn, maar de meeste mogelijke vachtkleuren zijn vertegenwoordigd. Flauwvallende geiten zijn iets gemakkelijker te verzorgen en onderhouden dan de grotere voor vlees- en melkproductie bestemde rassen, waardoor ze zeer geschikt zijn voor de kleinere boerderijen. Ze worden ook als huisdier gehouden, en kunnen vriendelijk, intelligent en vermakelijk zijn. Het ras wordt als bedreigd geclassificeerd. De flauwvallende geit wordt niet vaak gebruikt voor vlees, omdat een levende geit waardevoller is.

X


dinsdag 10 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: THE WRECK OF THE TITAN 1898 (VOORSPELLING OF TOEVAL VAN ZINKEN TITANIC UIT 1912)


Futility, or the Wreck of the Titan (origineel Futility genoemd) is een novelle geschreven door Morgan Robertson, uitgegeven in 1898. Het verhaal gaat over de fictionele oceaanlijner Titan, die zinkt in de Noord-Atlantische Oceaan na een aanvaring met een ijsberg. Het zinken van de Titan wordt gezien als zeer vergelijkbaar met het zinken van het echte passagiersschip Titanic, dat veertien jaar later zonk. Na het zinken van de Titanic werd de novelle opnieuw uitgegeven met aanpassingen aan het tonnage van het schip.

Gelijkenissen met de Titanic

Hoewel de novelle geschreven is voor de Titanic überhaupt geconceptualiseerd was, zijn er merkwaardige gelijkenissen tussen de twee schepen. Zoals de Titan zonk ook de Titanic in de Noord-Atlantische Oceaan in april en waren er niet genoeg reddingsboten aanwezig voor alle passagiers. Ook zijn er gelijkenissen in de lengte van het schip: de Titan is 244 meter lang, de Titanic 269 meter lang, de snelheid van het schip: 25 knopen voor de Titan en 22,5 knopen voor de Titanic en het gebrek aan reddingsapparatuur.

Naast de naam zijn er ook andere gelijkenissen tussen de Titan en de Titanic, zoals:

  • Beide worden beschreven als het grootste schip ter wereld en een van de grootste prestaties van de mensheid.
    • De Titan was 244 meter lang, met een gewicht van 75.000 ton (in oorspronkelijke editie uit 1898: 45.000 ton; in editie 1912 aangepast).
    • De Titanic was 269 meter lang, met een gewicht van 46.000 ton.
  • Beide worden beschreven als "onzinkbaar".
  • Beide hadden drie schroeven
  • Beide hadden een gebrek aan reddingsboten.
    • De Titan had precies zo veel reddingsboten als de wet toestond, 24, die minder dan de helft van het totaal aantal mensen, 3.000, in veiligheid konden brengen.
    • De Titanic had slechts 20 reddingsboten (14 standaard, 2 noodreddingsboten plus 4 Engelhardt opvouwbare sloepen).
  • Beide raakten een ijsberg.
    • De Titan raakte, met een snelheid van 25 knopen, een ijsberg aan de stuurboordkant op een avond in april, in de Noord-Atlantische Oceaan, 740 kilometer buiten Newfoundland (Terranova).
    • De Titanic raakte, met een snelheid van 22½ knoop, een ijsberg aan de stuurboordkant in de avond van 14 april 1912, in de Noord-Atlantische Oceaan, 740 kilometer buiten Newfoundland (Terranova).
  • Zinken
    • De Titan zonk en de meerderheid van de 2.500 passagiers en bemanningsleden overleed; er waren slechts 13 overlevenden.
    • De Titanic zonk, en 1.523 van de 2.200 passagiers en bemanningsleden overleden; er waren 705 overlevenden.

Na het zinken van de Titanic, werd Robertson door sommigen als helderziend gezien. Robertson ontkende dit en beweerde dat de gelijkenissen slechts te wijten waren aan zijn kennis van de scheepsbouw.

X


DE TIJD VAN TOEN: MELKKAR GETROKKEN DOOR HONDEN 1880


X

DE TIJD VAN TOEN: DE VLAAMSE KOEHOND (BOUVIER) 1933



Deze Vlaamse koehond (Bouvier) en drie Mechelaren bewaakten in 1933 de hokken van de befaamde duivenmelker Guatave Bernard uit Charleroi.

De Bouvier des Flandres is afkomstig uit België en Frankrijk. Zijn oorspronkelijke naam is Vlaamse koehond.
Dit zijn zeer polyvalente honden die uitstekend zijn in gehoorzaamheid; ze kunnen talrijke werkjes uitvoeren. Omwille van hun temperament, hebben ze de neiging om te blaffen. Dit komt omwille van hun instinct om hun territorium af te bakenen en te beschermen; ze kunnen perfect een inbraak voorkomen. Deze honden hebben een goed uithoudingsvermogen en hun fysiek is te vergelijken met een goed geoliede machine. De Vlaamse koehond behoort tot de groep in de categorie veedrijvers.
Gebruik:
Oorspronkelijk werd de Vlaamse Koehond gebruikt als kuddedrijver, als trekhond en als Karnhond. De modernisering van de uitrusting van de boerderijen heeft het aanvankelijk gebruik van de Vlaamse koehond gewijzigd en vandaag is hij vooral een bewaker van eigendommen en hofsteden, een verdedigings en een politiehond. Door zijn lichamelijke aanleg, geschikt gedrag en uitnemende kwaliteiten op gebied van reukzin, initiatief en intelligentie, kan hij ingezet worden als speur en verbindingshond en tegen wildstroperij.
Historiek

De Vlaamse koehond ontstond uit het idee om een ideale hulp te creëren op de boerderij, hij ontstond uit een mengeling tussen verschillende rassen in Vlaanderen. Bepaalde bronnen linken zijn invoer naar Vlaanderen met de Spaanse invasie terwijl hij volgens andere bronnen een kruising zou zijn tussen de grote Barbet, de Mastiff, de Picardische herdershond of zelfs dat hij afstamt van de Beauceron en de Griffon. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, was de Vlaamse koehond bijna verdwenen. Maar gelukkig konden Vlaamse kwekers het ras opnieuw kweken uit enkele overlevenden in dat tijdperk. De standaard van dit ras werd vastgelegd door het FCI in 1955.

X



DE TIJD VAN TOEN: VLAAMS MELKMEISJE MET HONDENKAR


X

DE TIJD VAN TOEN: BANDEN VAN DE FIETS TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG (FOTO 1944)

Ook een tuinslang kon als fietsband worden gebruikt.

In oorlogstijd was er enorme schaarste aan grondstoffen. Zo ging alle benzine naar de Duitsers en ook rubber was bijna niet te krijgen. Als het er al was, dan werd het vaak in beslag genomen. De voornaamste reden van de schaarste was, dat we niks meer over zee mochten importeren van de Duitsers. Zo kon er dus ook geen rubber meer verscheept en geïmporteerd worden. Vervoer was dus sowieso al heel erg lastig. Had je al een fiets, dan moest je ook oppassen, omdat deze zomaar gevorderd kon worden door een soldaat. Helemaal na 6 oktober 1944, want toen had Hitler ook nog eens het bevel gegeven om fietsen in beslag te nemen. De reden was om soldaten naar het front te krijgen, aangezien de Amerikanen en Engelsen steeds dichterbij kwamen. Door al deze schaarste moest je dus creatief zijn om te kunnen blijven fietsen. Als je fietsbanden versleten waren, waren er niet zoveel opties. Sommigen reden door op de stalen velg van de fiets, maar anderen vonden dit niet bepaald comfortabel rijden. Je kunt je voorstellen dat er toen nog niet zulke mooie fietspaden waren zoals we dat nu hebben en fietsen sowieso niet heel erg comfortabel was. Zo doende werden er houten banden gemaakt en werden daarop stukken van een oude autoband vastgemaakt om nog wat fijner te kunnen fietsen. Perfect was het niet, maar je hoefde in ieder geval geen banden meer te plakken. Wilde je toch iets meer vering, dan kon een stuk tuinslang uitkomst bieden. Wat ook veel werd gedaan was een wiel van een step monteren als voorwiel. Doordat dit er een beetje gek uitzag, wilden de Duitsers dit soort fietsen niet hebben. Dat was waarschijnlijk ook een reden dat velen dit soort oplossingen gebruikten als vervanging van fietsbanden in de oorlog.

X


DE TIJD VAN TOEN: BEPERKTE BEWEGINGSVRIJHEID TIJDENS WOI

Tijdens de Duitse bezetting heerste er schaarste en was de bewegingsvrijheid extreem beperkt. Voor elke verplaatsing moesten papieren worden aangevraagd.

X

DE TIJD VAN TOEN: AARDAPPELEN OOGSTEN TIJDENS WOII


X

maandag 9 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: PAARDENKRACHT VOOR EEN VUILNISWAGEN 1940

Om een plaats leefbaar te houden is het absoluut noodzakelijk om het vuilnis weg te halen. Afval op straat trekt ratten aan en kan leiden tot de verspreiding van ernstige ziektes. Ook toen er geen benzine meer was om de vuilniswagen te laten rijden, moest het vuil opgehaald worden. Deze vuilnismannen, in uniform en met pet hebben een stel stevige kettingen aan hun wagen bevestigd, zodat een paard kan worden ingespannen. Zo kunnen ze de dagelijkse vuilnistocht uit blijven voeren.

X

DE TIJD VAN TOEN: AUTO MET PAARDENTRACTIE 1941

Tijdens de oorlog was er vaak geen druppel brandstof te krijgen. Er werden heel wat ingenieuze oplossingen verzonnen om toch gebruik te kunnen maken van de auto. Zeker op het platteland lag het voor de hand om daadwerkelijk 'paardenkracht' te gebruiken. Als een paard een ploeg kon trekken en een wagen, waarom dan niet een personenwagen? En zo kon je een auto voorbij zien komen, zonder geronk van de motor, maar met het klepperen van de hoeven van het paard.

X

DE TIJD VAN TOEN: BOEREN HALEN DE EERSTE OOGST VAN HET LAND 1940

De oorlog was net begonnen maar op het platteland ging het alledaagse boerenleven gewoon door. De koeien moesten gemolken, het gras moest gemaaid en de oogsten moesten binnengehaald worden. Alle oogst moest met de hand worden gedaan, omdat er geen benzine was voor de tractoren. Toen graan schaars werd, werden de boeren aangespoord hun veestapel in te krimpen. Minder vee betekende dat er minder voedergraan verbouwd hoefde te worden, zodat een groter deel beschikbaar was voor menselijke consumptie.

X

DE TIJD VAN TOEN: WASDAG 1941

De was werd met de hand gedaan. Hier is het vuile goed meegenomen naar het water. Twee vrouwen doen op hun knieën de was op een vlonder (of een houten schuit). Het goed wordt met slootwater gewassen en vervolgens te drogen en te bleken gelegd op een groot grasveld.

X

zondag 8 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: WASSEN IN DE TEIL (FOTO 1946)

Een dagelijkse wasbeurt bij arme gezinnen tijdens de oorlogsjaren en later was echter meestal niets anders dan een nat washandje over je gezicht. Dan maakte je een emmer water warm, waste je je van top tot teen en trok je schone kleren aan. Daarna gebruikte het volgende gezinslid hetzelfde warme water om zich te wassen. Omdat je je kleren zo lang droeg zonder dat ze gewassen werden, zagen de meeste kleren er grijs en grauw uit.

X

zaterdag 7 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: WATERSCHAARSTE 1947

Door het prachtige weer in 1947 met hoge temperaturen en weinig neerslag was de verdamping groot en namen de droogteproblemen steeds ernstiger vormen aan. Het waterpeil daalde dramatisch. Het gras verdorde en de boeren konden hun vee nauwelijks genoeg laten drinken. Er viel zo weinig regen, dat her en der een tekort aan drinkwater ontstond. Op plaatsen waar onvoldoende drinkwater beschikbaar was, werd water aangevoerd met tankwagens. De mensen stonden met zinken emmers in de rij om water te halen.

X

DE TIJD VAN TOEN: DROOGTE 1947


Sommige mensen menen dat op een strenge winter een prachtige zomer moet volgen. In 1947 kregen die mensen gelijk. Die zomer brak alle records met een temperatuur gemeten op 27 juni van 38˚C. Er werden dat jaar in totaal 46 zomerse dagen (warmer dan 25˚C) en 16 tropische dagen (meer dan 30˚C) geregistreerd. De zomer in 1947 was de heetste van de twintigste eeuw. Het mooie weer bracht niet uitsluitend blijdschap. Voor de boeren was de droogte een ramp. De kleigrond droogde zodanig uit dat er een troosteloze vlakte met scheuren ontstond.

X

DE TIJD VAN TOEN: MOEDERS MET KINDERWAGENS (FOTO 1947)

De vreugde over de bevrijding uitte zich in een enorm aantal huwelijken, met als gevolg heel veel baby's. In het jaar 1946 kwam het recordaantal van 284.000 baby's ter wereld. We kennen nog steeds het begrip 'babyboomgeneratie', de generatie die tijdens de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog geboren zijn. In de tweede helft van de jaren '40 kregen vrouwen gemiddeld vier kinderen. Gezinnen met vijf of meer kinderen waren eerder regel dan uitzondering.

X

DE TIJD VAN TOEN: SPELENDE JEUGD TIJDENS DE OORLOGSJAREN (FOTO 1940)

Als je niets of bijna niets had, moest je iets verzinnen. Er was tijdens en na de oorlog vrijwel geen speelgoed en je moest je dus behelpen met 'gratis' hulpmiddelen. De spelletjes 'tikkertje', 'boompje wisselen' en dergelijke boden goede mogelijkheden. En uiteraard het alom bekende kaartspel.

X

vrijdag 6 juni 2025

BOORSEM MARCEL CONAERT WANDELSTRAAT 8 CA. 1953

Marcel Conaert, Wandelstraat 8.
Op de achtergrond ter hoogte van de heg staat nu een appartement. De wei is er anno 2025 nog steeds.

X


DE TIJD VAN TOEN: BOLLENARBEIDERS

De landarbeiders waren dag in dag uit op de bollenvelden aan het werk: bollen planten, bemesten, rietdekken, ziekzoeken, rooien enzovoort. Er waren nog geen machines, dus al het werk ging met de hand. Ook als het slecht weer was werd er doorgewerkt. 
De schaftschuurtjes waren bepaald geen luxe kantines. De bollenarbeiders van toen zullen met gemengde gevoelens terugdenken aan de schaftketen waarin ze hun brood opaten. In de meeste schuurtjes waren alleen wat planken langs de wand getimmerd of er stonden houten kistjes met juten zakken erop. Soms stond er wat afgedankt meubilair in of brandde er een houtkachel, maar in de meeste schuurtjes was het steenkoud en gierde de wind door de kieren. Meestal was er een stukje afgeschut voor een plee, maar een poepdoos boven de sloot volstond ook.

TULPENBOLLENSTAMPPOT
Waren de tulpenbollen in de zeventiende eeuw nog symbool van luxe, in de hongerwinter waren ze een symbool van voedselgebrek. Tulpenbollen zijn eetbaar, maar niet heel smakelijk. Ze waren in 1944 genoeg voorradig omdat de export van bloembollen stil lag. Tulpenbollen worden op dezelfde wijze gekookt als aardappelen, echter met dit verschil dat ze in ca. 7 minuten gaar zijn.

ZIEKZOEKER

Een ziekzoeker is iemand die zieke gewassen opzoekt. Ziekzoekers zijn onder meer op bollenvelden actief. Een zieke bol kan de hele oogst ondermijnen, waardoor de bollenvelden, regelmatig en vooral in het voorjaar gecontroleerd moeten worden. Schimmels, bacteriën en virussen komen in bolgewassen op de bollenvelden voor. Verkleurde bladeren en opvallende vergroeiingen wijzen vaak op zieke bollen. Met een paraplu (om de bollen beter te kunnen zien in de zon) worden voornamelijk narcissen, tulpen, pioenen en hyacinten bekeken en zo nodig uit de grond gehaald met een 'snotkoker', een ijzeren bus zonder deksel en bodem waarmee de zieke bollen uit de grond gedraaid worden en vervolgens in een emmer gedeponeerd worden. Tijdens dit proces draagt de ziekzoeker speciale beenkappen om de verspreiding van eventuele ziektes te voorkomen. Ziekzoekers bestaan al sinds het begin van de bollenteelt, waarschijnlijk vanaf begin 20e eeuw. De methode met de paraplu en 'snotkoker' is een wat oudere methode, die vooral vroeger werd gebruikt. Er zijn ook ziekzoekers die alleen met het blote oog de bollenvelden verkennen.

X


DE TIJD VAN TOEN: ROGGE OOGSTEN IN DE STAD TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG (FOTO 1942)

Al in de eerste oorlogsjaren werden de voedseltekorten steeds groter. De overheid riep daarom mensen op om voedsel te gaan verbouwen in de eigen tuin. Zelfs binnen in de stad werden braakliggende terreinen en middenbermen gebruikt om graan te verbouwen. Dat leverde soms een merkwaardige aanblik op. De rogge werd geoogst met zeis en sikkel, midden in de stad, met woonflats op de achtergrond. Van rogge kan geen witbrood worden gemaakt, het wordt voornamelijk gebruikt voor roggebrood, maar rogge is een eenjarige graansoort die snel groeit, ook op schrale zandgrond.

X

donderdag 5 juni 2025

DE TIJD VAN TOEN: BOERENJONGENS VERKOPEN KARNEMELK (FOTO 1907)

Naast het specifieke veldwerk, moesten de boerenkinderen 's morgens vroeg naar de stad trekken om er de produkten van de boerderij te verkopen. Het vervoer van de tonnen melk en de karnemelk gebeurde door middel van hondenkarren. Wanneer de kinderen overdag nog schoolliepen moesten zij zorgen dat dit werk klaar was vóór de lessen aanvingen.

X


DE TIJD VAN TOEN: TABAK TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG

Fermenteren van amateurtabak 1943.

Het werd steeds moeilijker om iets te roken te vinden. De 'eigen teelt' was voor veel mensen een uitkomst, hoewel de tabaksplant in ons natte klimaat matig gedijt. Bladeren van allerlei andere planten werden gedroogd en als surrogaattabak gerookt. Het viel ook niet mee om vloeitjes te vinden. Er zijn heel wat blaadjes uit bijbels en psalmboeken gebruikt, omdat daarin zulk mooi dun papier zit. De eigenteelt-sigaretten stonken verschrikkelijk. Een andere mogelijkheid voor rookverslaafden was de zogenaamde 'bukshag': shag waarvoor je je letterlijk moest bukken. Op straat zocht je naar peukjes waarvan je weer 'nieuwe' sigaretten kon draaien.

X

DE TIJD VAN TOEN: PAPIERBALLEN DROGEN TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG

Als alternatieve brandstof werden ook papierballen gebruikt. Allerlei papier, voornamelijk kranten, werd nat gemaakt en tot ballen gekneed. Deze ballen werden vervolgens gedroogd. Een goede papierbal leverde ongeveer een uur warmte. Voor kinderen betekende een papierbal iets heel anders. Veel kinderen voetbalden in die tijd op straat. Maar op een gegeven moment waren er geen ballen meer te vinden, zelfs geen tennisballen. Toen werden er ballen gemaakt van proppen papier met een touw erom. Toen ook het touw op raakte, maakte men 'touw' van papier. Nadeel hiervan was dat als de bal nat werd, het papiertouw uit elkaar viel en je geen bal meer had.

X


DE TIJD VAN TOEN: DRIE GEBROEDERS MET HUN PAASOS 1920


DE TIJD VAN TOEN: DE HONDENKAR WORDT INGEZET ALS HEGGEN EN HAGEN EEN BEURT MOETEN KRIJGEN 1927



DE TIJD VAN TOEN: DE STRONTKAR

X