Als je kinderen vertelt dat van alle dieren, het inwendige van het varken nog het meest op dat van een mens lijkt, is dat in hun ogen moeilijk voor te stellen…! Voor mij roept de slacht van een varken veel herinneringen op.
Behalve het vlees, werd alles van het varken gebruikt! Bijvoorbeeld de blaas voor het maken van de foekepot, de rommelspot, een “muziekinstrument” dat je nodig had met Vastenavond. Het vel werd dan over een conservenblik gespannen en door een gat in het midden werd een rietstokje gestoken. Met Vastenavond gingen we zingend langs de deuren met de rommelspot. Door in je hand te spugen en over het stokje te wrijven, kreeg je dat typische rommelspot geluid.
Hoezo, een trauma?
Ik herinner mij, dat, als er bij ons thuis een varken werd geslacht, ik dat als kind toch een spannend iets vond. Staande op een stoel voor het keukenraam, volgde ik op afstand het hele gebeuren. Het varken werd door mijn vader met een touw aan de poot naar de stoep geleid, waar de slachter met spannende gereedschappen aan zijn riem, zijn werk deed.Die slachter was een typisch iemand. Alhoewel klein van stuk, was alles groot en zwart aan dat mannetje: zijn motor, zijn pet, zijn snor, zijn lange laarzen en lange schort. Alles wat hij deed moest snel, hij liep snel, praatte snel, werkte snel en was altijd wel in voor een “grapje”.
Bij een volgende slachtpartij dacht ik, nu ben ik oud/groot genoeg om het hele schouwspel, net als mijn boers en zussen, van nabij mee te maken.
Het beest had nog maar net het dodelijke schot gekregen, toen hij met een lang mes het varken in de keel stak, van waaruit het bloed in een emmer gutste. Meteen pakt de slachter mij bij de arm, stroopte mijn mouw op en gebood: “En nou kloppen, kloppen zeg ik en anders stolt het bloed”! Daar stond ik met mijn arm tot aan de oksel in dat warme bloed te kloppen, durfde niets te zeggen, niet tegen te sputteren!
Menigeen zou denken dat ik daar een trauma aan had overgehouden. Zeker was ik geschrokken, maar op een boerderij met diverse beesten zag je zo veel.
Bijvoorbeeld als een kip de kop werd afgehakt, sprong dat beest nog enkele keren wel een meter de hoogte in, spannend en komisch tegelijk.
“Welke stommerik haalt zoiets in zijn kop”?
Als het dier geslacht was, werd het op een ladder gehangen. Het moest dan een nacht besterven tot het de volgende dag kon worden uitgebeend.
Eerst moest dan de keurmeester zijn goedkeuring daarvoor geven.
“We laten het varken buiten staan, daar is het koud”, zei mijn vader en tegen mijn broer:”Sluit er maar een stroomdraad op aan, dan blijven de katten er van af”.
Normaal kondigde de keurmeester zijn bezoek aan en vroeg dan waar het varken stond. Nu stond ie gewoon buiten, het was nog vroeg in de morgen, de stroom was nog niet afgezet. Toen de man aankwam is hij direct gaan keuren en viel haast achterover van de schrik toen hij het beest aanraakte. Hij kwam vloekend en tierend binnen, was zich een ongeluk geschrokken. “Welke stommerik haalt zoiets zijn kop!”
Later kwam hij altijd eerst vragen of de stroom uitgeschakeld was!
Varkensoor
Het uitbenen en al het vlees verwerken was een heel karwei. Er waren nog geen diepvriezers. Het fornuis stond vol potten en pannen om al het vlees te braden dat moest worden ingeweckt ( conserveren in glazen potten). Er werd worst gedraaid, spek en ham in houten kuipen ingepekeld in de kelder, enz enz. Ik herinner mij dat de slachter, het haastige mannetje, de “moor” ( soort fluitketel) van het fornuis pakte, maar hij kon met het terugzetten niet direct het deksel vinden en legde toen maar een varkensoor op de ketel! Dat deed ons moeder nooit!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten