Zoeken in deze blog
zondag 31 maart 2024
DE TIJD VAN TOEN: OOGSTTIJD
De oogsttijd was een drukke, maar gezellige tijd. Het graan werd geoogst. En oogsten is altijd fijn. Na alle arbeid, het ploegen, zaaien, bewerken, bemesten en hopelijk genoeg regen, kon er geoogst worden. Met Palmpasen hadden we een palmtakje op het veld in de grond gestoken, dat zou zeker een goede invloed hebben. Was het niet op het graan, dan maar op onszelf.
Bij mooi weer ging mijn vader, nadat hij de zicht gehaard (korte zeis, scherp gemaakt) had, alvast “aanmaaien”. Dat was de hoeken van het land en één lengte ernaast maaien, zodat het paard met de maaimachine er langs kon. Toen ik, vlak na de oorlog, nog te klein was om dat zware werk mee te doen, we moesten trouwens naar school, moesten we wel na schooltijd “zeumeren”. Dat is de nog losliggende aren oprapen en er kleine “busseltjes”, bosjes, van maken om tussen de garven (schoven) te steken. Tijdens het aanmaaien bond mijn moeder of de knecht de garven. Een bosje stro er omheen en dat dan op een bepaalde manier knopen. Later kwam vader met het paard en de maaimachine. De meid zat dan op een stoel om het paard te sturen en mijn vader maakte de bussels op de machine en moest die dan ”afleggen”. Zo bleef er steeds een bussel achter die dan tot een garve werd gebonden.
Eerst mochten mijn oudere broer of zus het paard sturen en later, toen ik een jaar of 13 was mocht ik op de machine, om het paard met de leidsels te sturen. Dit was niet altijd zo gemakkelijk, het paard wilde wel eens te dicht naast de rogge lopen, om een hapje te pakken. Dat was niet goed met maaien, want dan kwam de machine met de messenbalk te dicht bij het graan. “Hey vort”, riep vader dan. Dan wist ik dat hij iets verder ervandaan moest blijven. Liep hij te ver van het graan, dan riep hij: “Hey nao! Dan wist ik dat hij iets dichter bij het graan moest lopen. Later kwam mijn jongere broer op die zetel en moest ik mee gaan binden. Best zwaar werk, vooral als het warm was.
Om twaalf uur, was het middageten en kwam moeder of de meid met een grote schotel met “bookeskook” en een grote kan koffie, dan gingen we lekker op het veld onder een boom of struik zitten om te eten. Na het eten ging iedereen even op de rug liggen om een beetje te rusten. Als het paard zijn kopzak met haver leeg had en genoeg water had gedronken, konden we verder werken. Als de rogge gemaaid was, moesten alle garven in hoopjes van 6 of 8 gezet worden om verder te drogen.
Afhankelijk van het weer konden we dan na twee weken de mijt zetten. Met paard en wagen langs de rijen met hoopjes, ik moest vaak de garven “opsteken” en mijn broer de wagen laden. Met een hoog geladen wagen gingen we dan op de hoek van het veld de mijt zetten. Eerst takkenbossen er onder, voor het drogen van de onderlaag en dan in lagen de mijt zetten. Mijn vader deed dat in principe zelf. Dat was echt vakwerk. In de winter werd er dan gedorst.
Ook bij ons stond de tijd niet stil en we kregen rond 1952 een tractor en in 1955 ook een zelfbinder. Dat maakte het werk lichter en alles verliep sneller. Maar ook toen, met die eerste zelfbinders was het vaak moeilijk.
Het was een blije tijd… want het was oogsttijd.
X
DE TIJD VAN TOEN: OUDERWETS HAVER OOGSTEN (GEMERT IN NEDERLAND 2020)
Er vloeien straaltjes zweet over de gezichten van de vrijwilligers, terwijl ze het paard mennen dat de maaier door de rogge en de haver trekt. En ook als ze met de zicht en een pikhaak de haver maaien om het daarna te binden en op tijlen te zetten. Zo kan het gewas drogen alvorens het wordt gedorst in oktober. De oogstdag in Gemert trekt jaarlijks veel belangstellenden en vooral veel fotografen. Het levert dan ook mooie plaatjes op, dat harde werken in het gele gewas. Bezoekers halen herinneringen op en vertellen aan kinderen en kleinkinderen hoe handig ze zelf vroeger met de zicht het koren maaiden. Leo van de Sande uit Nuenen heeft zijn veel jongere buurman Peter opgetrommeld om als vrijwilliger te komen helpen vandaag. ,,Ik moet het binden nog leren”, aldus Peter. ,,Ik kan het niet zo snel als die oudjes hier”, zegt hij lachend. Van de Sande organiseert in Nuenen op het terrein bij windmolen De Roosdonck ook jaarlijks een soortgelijk festijn en is nu gevraagd om in Gemert te komen helpen.
Graag evenementen bezoeken
Thomas en Yannick zijn met hun ouders speciaal voor de oogst- dag naar Gemert gekomen. ,,We wonen in Helmond maar zijn dit jaar op vakantie in Aarle-Rixtel”, vertelt hun moeder. ,,Op onze vakanties in het buitenland bezoeken we ook graag evenementen en een bezoek aan dit museum stond al heel lang op onze planning.” Terwijl de jongens kijken naar het werk op het veld, vertelt hun vader over zijn jeugd in Wintelre. ,,Mijn opa maaide ook met zijn paard het koren op het veld en mijn vader maaide dan met de hand.” Thomas weet te vertellen dat de haver geoogst wordt om er later brood van te maken. Dat de korrels in de dorsmachine gescheiden worden van het kaf. ,,Net zoals in het spreekwoord”, aldus zijn vader. ,,Tegenwoordig kunnen ze maaien en dorsen tegelijk, met een machine, en gaat alles veel sneller en met veel minder lichamelijk werk.”
Vroeger veel in het veld gewerkt
Een bezoekster gaat heel handig met de gemaaide haver aan de slag. In no time heeft ze het gebonden. ,,Nou gelukkig, ik kan het nog steeds. Vroeger thuis moest ik vaak samen met mijn broers in het veld werken. We hebben er veel zweetdruppels gelaten. Vandaag hebben ze wel geluk met het weer.” Haar naam wil ze niet geven, maar ze wil wel vertellen dat ze nu samen met haar man op de boerderij woont waar ze samen vanaf hun trouwen hebben geboerd. ,,Mijn zoon heeft het bedrijf een aantal jaren geleden overgenomen en wij helpen allebei nog bijna dagelijks mee op de boerderij. Ik zorg meestal voor de kalveren.” Vrijwilliger Van Katwijk heeft nog een tip: ,,Na de oogst ploegen we het veld om en houden we de akker in de winter zwart. Schoffel dus je tuin ook voordat er onkruid in staat. Door het zwart te houden zaait het onkruid niet verder uit, dat maakt het werk een stuk lichter.”
DE TIJD VAN TOEN: SCHRIJFLES OP DE LAGERE SCHOOL 1957
DE TIJD VAN TOEN: GROENTEBOER MET PADDESTOELEN (CANTHARELLEN) 1956
Cantharel
DE TIJD VAN TOEN: GEZIN BIJ DE KOLENKACHEL 1954
DE TIJD VAN TOEN: RADIO EN PLATENDRAAIER
vrijdag 29 maart 2024
DE TIJD VAN TOEN: DE STOOMTRAM (MOL, TOEN MOLL)
dinsdag 26 maart 2024
CINEMA / VIDEO: DE TERUGTOCHT 1981 / DE AARDWOLF 1985
In de film treden ook de jonge Scabs met Guy Swinnen op.
zondag 24 maart 2024
DE MIJN: TRANSPORT
VAN DE TROPEN NAAR DE VRIESKOU
In iedere Limburgse mijn werden beide schachten gebruikt voor zowel het transport van steenkolen en goederen als dat van personeel. Toch was, vooral tijdens de winterdagen, de luchtkerende schacht het meest geliefd bij de mijnwerkers die nog aan hun werkpost moesten beginnen. Tijdens het dalen werd de vrieskou plotsklaps omgezet in een temperatuur van rond de dertig graden. Aangenaam, maar niet de gezondste weg vermits de mijnwerkers de aarde worden ingetrokken naar het meest vervuilde deel van het luchtcircuit. Erg vervelend was dat met het einde van de werkpost de omgekeerde weg afgelegd moest worden. Dikwijls nat en bezweet, komende van tropische temperaturen, plotsklaps terug de vrieskou in. Je zou van minder ziek worden. Vermits beide schachten op een andere verdieping uitmondden, was het organisatorisch niet altijd even gemakkelijk om een welbepaalde schacht enkel vrij te maken voor personeeltransport.
DE MIJN - DE MONORAIL
De afstand tussen schacht en werkplaats was soms zo groot dat extra vervoermiddelen moesten worden ingezet zoals deze monorail voor personeel. Een goedkoper hulpmiddel was een handlier waaraan de koolputters zich konden vasthouden als ze de steile galerij werden opgetrokken.
DE MIJN - KOLENHOUWER
LANAKEN - PIETERSHEIM: DE EERSTE BOOR OP ZOEK NAAR KOLEN 1897
DE TIJD VAN TOEN: HET LEVEN VAN DE KEUTERBOER
Op de foto: De heidebewoners benutten de vochtige hei om turf te steken. Deze werd te drogen gezet en diende vervolgens als brandstof. Minstens zo belangrijk was de hei om in de stallen te worden vermengd met mest. Eeuwenlang was dit mengsel het enige middel om aan de vruchteloze grond een pover bestaan te ontfutselen. De komst van kunstmest was zeker zo ingrijpend voor de heideboeren als de komst van de koolmijnen.
De bevolking leefde in armzalige omstandigheden. Er waren keuterboeren (is een boer met een zodanig klein bedrijf dat hij zijn inkomsten moet aanvullen met loondienst) die de uitwerpselen van koeien en paarden gingen oprapen op straat. Zo probeerden ze hun klein stukje gepachte akker te bemesten want zonder bemesting was de oogst heel schraal. De mensen die grond pachtten, moesten bijna de helft van hun inkomen afgeven. Bovendien moesten ze voor de huurbaas allerlei karweien verrichten. Ze gingen bijvoorbeeld grachten of bossen schoonmaken. Door hun armoede hadden ze ook geen voer voor hun koe en hun varken. Alles wat eetbaar was, hadden ze broodnodig voor hun gezin. De dieren kregen soms niet meer dan wat aardappelschillen. Hierdoor werd het varken niet vet en gaf de koe maar heel weinig melk. Ze leefden in lemen hutjes en hoeves in vakwerk met de voor de Kempen typische langgevel.
X
BERINGEN - VOORPLEIN VAN DE MIJN 1963
zaterdag 23 maart 2024
woensdag 20 maart 2024
dinsdag 19 maart 2024
VREUGER: DE WEKELIJKSE WASBEURT
X
maandag 18 maart 2024
vrijdag 15 maart 2024
donderdag 14 maart 2024
DE FAZANT
Waar zit ik het liefst? Ik kom vaak in verschillende gebieden, maar mijn voorkeur gaat uit naar graslanden of akkers met een ruige berm. Ook...
-
Steven Van Herreweghe vond in het archief van de openbare omroep een stukje legendarische televisie terug, daterend van tweede kerstdag 1993...
-
Twee potten uit de Romeinse periode werden bijna volledig intact uitgegraven op Mottekamp. Interactieve ex...
-
4 GEZEGDEN als je me niet geloofd, dan maak ik je wat anders wijs. - Es te miech neet geluifs, dan maak iech diech get anges wies. ga naar...