Zoeken in deze blog

maandag 1 december 2025

GENK (TOEN GENCK) - TEKENING WANDELAARS


Een intrigerende tekening brengt ons terug naar Genk vermoedelijk ergens in de jaren zeventig van de negentiende eeuw, naar een wereld die allang de onze niet meer is. De tekenaar is niet bekend. Er is nergens een signatuur te bespeuren. Het was iemand die te gast was in Hôtel de la Cloche, de trefplaats van de eerste generaties kunstenaars. Dit hotel krijgt in de tekening een hoofdrol. Vooraan rechts staat een jonge Genkenaar -een boerenzoon, op klompen- die een bord omhoog houdt om de wandelaars er aan te herinneren dat het eten om 1 uur geserveerd wordt. Het hotel zelf herkennen we als het witte pand links van de Sint-Martinuskerk aan de horizon. Deze twee gebouwen samen verbeelden het kleine dorpscentrum van waaruit kunstenaars en toeristen het Genkse landschap introkken. De tekening toont zo'n groep wandelaars, op de terugweg richting het dorp.Deze wandeling was waarschijnlijk ingericht door het hotel zelf, in deze tijd een toeristische dienst op zich. Ze organiseerden geleide wandelingen naar de mooiste, meest pittoreske plekjes van het dorp. De wandelaars op deze tekening komen vermoedelijk terug vanuit Langerlo en Sledderlo, van een tocht naar de zogenaamde Duivelsstenen. Deze grote stenen waren omhuld met mysterie en er deden heel wat verhalen over de ronde. Kunstenaar Armand Maclot (1877-1959) herinnerde zich deze dikke stenen en schreef in 1948 de legende van de Dikke Duivelstenen in Langerlo neer, zoals hij die altijd had horen vertellen. De stenen lagen verspreid over de heide die vandaag ingenomen is door het industrieterrein van Genk-Zuid. Ze zijn verdwenen, verwerkt tot beton, aldus nog Maclot, in de bedding van het Albertkanaal. Maar ze zijn niet allemaal verdwenen. Je kan er enkele terugvinden, onder andere op de hoek van het driehoekige pleintje aan de kapel van Langerlo. De groep op de terugweg na een bezoek aan deze duivelsstenen is een bont gezelschap. De man vooraan links is, alleen al op basis van zijn kledij, geen Genkenaar. Vergelijk zijn tenue met deze van de boerenzoon met het paneel in de hand. Hij is mogelijk een toerist, misschien wel een kunstenaar. De twee figuren achter hem zijn ook interessant. Rechts, met een rode schort voorgebonden, staat een vrouw in typisch Kempische klederdracht. Links van haar staat een lange, magere man, met een hoedje en rode sjaal om de schouders, het is een botanist, op plantenjacht. Vooral de omgeving van natuurreservaat De Maten was voor plantkundigen een ware schatkamer waar botanische zeldzaamheden als de stekelbiesvaren en waterlobelia groeiden. Hoe weet men dat het hier om een botanist gaat ? Wel, je kan hem herkennen aan het vasculum dat hij om de nek heeft hangen en onder zijn arm klemt. In deze tinnen, cilindervormige botanistentrommel met deksel werd de plantenoogst liggend op een knus, vochtig bedje van natte doeken of watten veilig mee naar huis genomen, klaar voor het herbarium en verder onderzoek. Achter de Kempische dame en de botanist herkennen we nog een gezinnetje: een moeder met parasol, de dochter aan haar rokken en haar echtgenoot die gedwee volgt. Dit lijken toeristen op zoek naar rust en ontspanning in het Genkse landschap. Even verderop passeren de wandelaars nog een herder en zijn koeien, voor ze terug zullen aankomen in het hotel, waar ze hongerig na deze fikse wandeling van enkele uren aan tafel kunnen aanschuiven.

X

GENK (TOEN GENCK) - TEKENING WANDELAARS

Een intrigerende tekening brengt ons terug naar Genk vermoedelijk ergens in de jaren zeventig van de negentiende eeuw, naar een wereld die a...