Emile, Cidonie en dochter Fanny in 1939, in de hal van villa Le Coin Perdu (vandaag het Emile Van Dorenmuseum). De foto tonen we op de plek waar hij gemaakt werd, tussen de meubels en snuisterijen die je erop herkent. Zo verwelkomt het gezin Van Doren-Raikem nog elke dag de bezoekers.
Emile Van Doren (1865-1949)
Emile Van Doren werd in 1865 geboren. Hij groeide op als zoon van een spekslager aan de Hoogstraat, in de schaduw van de Kapellekerk in Brussel. Rond 1890 arriveerde hij voor het eerst in Genk, als jonge student aan de Académie des Beaux-Arts, gelegen op een boogscheut van zijn thuis. Zijn komst naar Genk was niet toevallig. Het Kempendorp was op dat moment uitgegroeid tot één van de meest geliefde kunstenaarsoorden van België. Meer dan honderd kunstenaars gingen hem voor, maar Van Doren was de eerste die van Genk permanent zijn thuis zou maken.
Hij bouwde er, samen met echtgenote Cidonie Raikem, Hôtel des Artistes uit tot een trefplaats voor kunstenaars en gegoede toeristen. Het hotel deed ook dienst als galerie voor het werk van Emile Van Doren. Tegelijk bleef hij nationaal en internationaal tentoonstellen en belandde zijn werk o.a. in de collectie van de koninklijke familie en enkele vooraanstaande musea en privécollecties. Genk en zijn landschap speelden in deze werken de hoofdrol.
Van Dorens werken lagen goed in de markt, voornamelijk bij de adel en de gegoede burgerij die zijn neo-impressionistische stijl erg smaakten. Ook de koninklijke familie was fan. Leopold II kocht reeds vroeg werk van hem, maar vooral koning Albert I en koningin Elisabeth waren grote bewonderaars en lieten geen tentoonstelling van Van Doren voorbijgaan. Ook koning Boudewijn verwierf een werk van Emile Van Doren, dat een prominente plaats kreeg in zijn kantoor op het buitenverblijf in Opgrimbie.
Hij bouwde er, samen met echtgenote Cidonie Raikem, Hôtel des Artistes uit tot een trefplaats voor kunstenaars en gegoede toeristen. Het hotel deed ook dienst als galerie voor het werk van Emile Van Doren. Tegelijk bleef hij nationaal en internationaal tentoonstellen en belandde zijn werk o.a. in de collectie van de koninklijke familie en enkele vooraanstaande musea en privécollecties. Genk en zijn landschap speelden in deze werken de hoofdrol.
Van Dorens werken lagen goed in de markt, voornamelijk bij de adel en de gegoede burgerij die zijn neo-impressionistische stijl erg smaakten. Ook de koninklijke familie was fan. Leopold II kocht reeds vroeg werk van hem, maar vooral koning Albert I en koningin Elisabeth waren grote bewonderaars en lieten geen tentoonstelling van Van Doren voorbijgaan. Ook koning Boudewijn verwierf een werk van Emile Van Doren, dat een prominente plaats kreeg in zijn kantoor op het buitenverblijf in Opgrimbie.
Van Doren was - samen met het kruim van de 19de-eeuwse Belgische kunstenaars, zoals Constantin Meunier, Fernand Khnopff en Joseph Coosemans - medestichter van de Société Royale des Beaux Arts in Brussel.
In 1913 bouwde Emile Van Doren de villa-met-atelier Le Coin Perdu (vandaag het Emile Van Dorenmuseum), waar hij samen met Cidonie en dochter Stéphanie (Fanny) een rustig en luxueus leven leidde en zich verder concentreerde op het schilderen. Met zijn werken verspreidde hij de naam en faam van 'zijn' idyllische Genk in heel het land en ver daarbuiten.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten