De eerste bevrijders in Maaseik
De geallieerde opmars door België geraakte in September 1944 in een stroomversnelling. De Amerikanen bereikten reeds op 12 september 1944 de Belgisch-Nederlandse grens en op 13 september 1944 werd Maastricht bevrijd. In Stokkem was een noodbrug over de Maas aangelegd. Op de hoogte van Nieuwstadt-Susteren viel op 19 september 1944 de opmars van de geallieerden stil, wellicht omdat er problemen waren met de bevoorrading van brandstof. Alhoewel Susteren op slechts 8 km verwijderd lag van Maaseik, konden de Amerikanen deze stad niet bevrijden omdat de brug over de Maas te Maaseik opgeblazen was. Vanuit Leopoldsburg rukte de brigade Piron verder op in de richting van Bree. Deze brigade, voor het grootste gedeelte samengesteld uit vrijwilligers die gedurende de oorlog Engeland hadden bereikt, was op 8 augustus 1944 in Arromanches (Normandië) ontscheept en kon zeer vlug door België oprukken. Op 22 september 1944 kreeg de voornoemde brigade opdracht verder door te stoten tot Kinrooi en Maaseik hetgeen haast moeiteloos gebeurde want op dezelfde dag rond 18u15 trok een patrouille van de 2de Cie onder bevel van kapitein Moos Maaseik binnen. 's Morgens waren rond kwart voor tien de laatste Duitsers uit Geistingen vertrokken in de richting van Kessenich om plaats te maken voor de Belgisch-Limburgse dorpen Ophoven, Geistingen en Kessenich bevrijd met kort nadien ook de Nederlandse dorpen Ell, Hunsel, Neeritter, Ittervoort en Thorn. De Duitsers, behorend tot de goed getrainde Fallschirmjägerdivision, onder het bevel van generaal Erdman, waren niet van plan de strijd op te geven. Zij hadden zich opnieuw ingegraven achter het kanaal Wessem-Nederweert en achter de Maas over een strook van Susteren, Ohé en Laak, Stevensweert, Maasbracht tot Wessem. Over een frontbreedte van ongeveer 20 km, gelegen tussen Ell en Heppeneert, moesten de Belgen die een eenheid vormden van 1400 manschappen, de verdedigingslijn vormen tussen de Engelsen en de Amerikanen. Het gebeurde niet zelden dat Duitse patrouilles 's nachts de Maas overstaken en tot vlak bij de bevrijde dorpskernen op verkenning kwamen. Dat was onder meer op 6 oktober 1944 het geval te Geistingen. Van de Duitse patrouille werd een soldaat gedood; de anderen werden krijgsgevangen genomen. Voortdurend was er artilleriegeschut van de Duitsers. Zij hadden het vooral gemunt op de boerderijen die gelegen waren dicht tegen de westelijke oever van de Maas. Het Heranthous-Houbenhof te Kessenich en de Heerenschuur te Ophoven werden in brand geschoten in de nacht van 29 op 30 september 1944, De Spanjaard te Ophoven op 14 oktober 1944 en het Tegelhuisje te Ophoven op 22 december 1944. Ons steunend op gegevens vermeld in het boek van Mathieu Brouns "GE HÖBT DEN OORLOG NEET GEWONNE" en na schriftelijk contact met mej. Rutten die op het moment van schrijven van dit artikel in 1993 nog steeds bewoonster was van het Heranthouse / Houbenhof te Kessenich, vermelden we dat zij zich samen haar tante Anna Houben en de hoeveknecht Arnold Vangeneygen op 14 of 15 oktober 1944 ging vergewissen war er nog na de brand van het Heranthouse was overgebleven. Zij werden door de Duitsers aangehouden en per boot overgebracht naar Ohé en Laak. Na ondervraging in Huize Geno waar het hoofdkwartier van de Duitsers was, kregen zij een verplicht verblijf opgelegd bij de familie Cranssen in Ohé en Laak. Door het Nederlands verzet werden de drie gevangenen overgebracht naar een plaats nog steeds op Nederlands grondgebied, dicht bij de Maas. 's Avonds kwam een verzetscommando, onder leiding van Joseph Rutten, sectoroverste van B.N.B. Maaseik, geëscorteerd door de weerstanders waaronder Mathieu Traes uit Lanaken, Karel Vandaele, Jozef Picavet, J. Uten en Jacques Schulpen, allen uit Maaseik, de drie gevangenen bevrijden. Deze gegevens steunen op een verklaring die door Joseph Rutten op 18 oktober 1946 werd afgelegd. Alles wat zich op de westelijke oever van de Maas bewoog, werd onder schot genomen. Zo werden Theodoor Knippenberg uit Kessenich op 12 november 1944 en Jaak Winkelmolen eveneens uit Kessenich op 14 november 1944 gedood. Onder de granatenregen van de Duitsers probeerden de boeren uit de bevrijde dorpen toch de bieten te rooien. Dit werd noodlottig voor Mathieu Hoedemakers uit Ophoven op 5 november 1944. Theo Gielen uit Ophoven werd op 27 september 1944 door een granaatscherf getroffen en stierf. Aan het front zelf bleef het niet stil. Vooral in de zone Thorn-Wessem werd hard gevochten tussen de Belgische militairen van de brigade Piron en de Duitse Fallschirmjäger. De Amerikanen kwamen toe op 19 oktober 1944 en werden op 3 november 1944 afgelost door de Engelsen. Op 12 november 1944 slaagden de Engelsen erin, met ondersteuning van de brigade Piron, het kanaal Wessem-Nederweert over te steken en verder op te rukken tot tegen de Maas te Wessem en tot tegen de Maas in Roermond. Op 16 november 1944werd de brigade Piron afgelost door de Engelsen. In de zeven weken dat de brigade Piron de verbinding verzekerde tussen de Amerikanen en de Engelsen verloor zij niet minder dan 27 manschappen. De dorpen Kessenich, Ophoven, Geistingen en Aldeneik bleven nog steeds het mikpunt van het Duits geschut dat opgesteld stond op de oostelijke oever van de Maas in de Nederlandse dorpen Ohé en Laak en Stevensweert. De toestand voor de burgers was zo gevaarlijk dat vanaf 17 december 1944 niemand meer na 17u. op straat mocht verschijnen. Rond Kerstmis, toen er veel sneeuw lag, kwam een Duitse patrouille, gehuld in een witte uitrusting, 's nachts tussen de Leeuwerik en de Spanjaard over de Maas. Op de steenweg van Maaseik naar Ophoven, drongen de Duitsers de woning binnen van Jaak Gelissen. Deze laatste werd weggevoerd, eerst naar Ohé en Laak en later naar Duitsland. Een Duits officier en vijf soldaten bleven in de woning achter; zij installeerden er een observatiepost omdat men er van op de zolder van dit huis met het blote oog en bij helder winterweer alles kon overzien. Familieleden van Jaak Gelissen waren erin geslaagd de Engelsen te verwittigen die de woning omsingelden en de Duitsers krijgsgevangen maakten. In mei 1945 kwam Jaak Gelissen terug uit Duitsland. Op 20 januari 1945 werd door het Engelse leger, onder het bevel van generaal Bradley, over de strook Susteren, Echt, Stevensweert, Maasbracht, Montfort tot Roermond een grootscheeps offensief ingezet. Tegen deze overmacht waren de Duitsers niet opgewassen. Geleidelijk aan trokken zij zich terug in de richting van hun heimat. Eindelijk was de rust teruggekeerd.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten